CD Recensies

DOHNÁNYI: VARIATIES OP EEN KINDERLIEDJE E.A.

Dohnányi: Orkestsuite in fis op. 19; Variaties over een kinderliedje op. 25; Ged. De sluier van Pierrette op. 18. Howard Shelley met het BBC filharmonisch orkest o.l.v. Matthias Bamert. Chandos CHAN 9733 (69’52”). 1998

 

Dohnányi: Symfonische minuten op. 36;; Variaties over een kinderliedje op. 25; Orkestsuite in fis op. 19. Eldar Nebolsin met het Buffalo filharmonisch orkest o.l.v. JoAnn Falletta. Naxos 8.572303 (69’39”). 2009

 

Ernó Dohnány of Ernst von Dohnány (1877-1960) was een iets oudere Hongaarse tijdgenoot van Kodály en Bartók wiens stijl nog was geworteld in de Oostenrijks-Duitse traditie van Brahms. Zijn oeuvre is nogal beperkt omdat hij zijn tijd verdeelde tussen optredens als pianist, dirigent, lesgeven en componeren. Toch omvat het best interessante symfonieën, concerten en kamermuziek.

Vòòr W.O. II was hij een sleutelfiguur in het Hongaarse muziekleven. In 1944 ging hij naar Oostenrijk nadat hij in de jaren daarvoor Joodse musici had gesteund. Door het communistische regime in Hongarije beschuldigd van landverraad vestigde hij zich in Florida.

Hoewel de muziek van Dohnányi wortelt in de ernst van de romantische traditie, is zijn bekendste werk een parodie. Hij schreef de Variaties op een kinderliedje voor piano en orkest ‘ter vermaak van mensen met gevoel voor humor en tot irritatie van anderen’ in 1914. In dit werk neemt hij een loopje met allerlei muzikale aspecten via het onschuldigst denkbare thema dat in het Nederlands ‘Altijd was Kortjakje ziek’ heet en in het Frans ‘Ah, vous dirai-je, Maman’ en dat Mozart eerder voor zijn twaalf variaties KV 265/300 e voor pianosolo gebruikte.

De ontzagwekkende inleiding bereidt de luisteraar niet voor op de eenvoudige pianomelodie van dat liedje, noch op de virtuositeit die de solo al snel kenmerkt. Logisch, want Dohnányi spreidde zijn vaardigheden als pianist net zo graag tentoon als die van componist.

Van de diverse uitvoeringen op cd zijn de twee hier genoemde het aantrekkelijkst omdat ze zijn gevat in een heel Dohnányi programma. Zowel Shelley als Nebolsin beschikken over de techniek en het gevoel om deze muziek te laten sprankelen. De begeleiding sluit als een bus en de aanvullingen zijn in beide gevallen ook zeer de moeite waard. 

Er bestaat trouwens nog een opname met de componist zelf achter de vleugel uit 1931 (Koch 311136).