CD Recensies

DUBOIS: PARADIS PERDU, LE

Dubois: Le paradis perdu. Chantal Santon (s), Mathias Vidal (t), Alain Buet (bs), Jennifer Borghi (ms), Cyrille Dubois (t) , Aurélien Richard (p) met Les cris de Paris en Les solistes des siècles o.l.v. Geoffroy Jourdain. Aparté AP 030 (2 cd’s, 1u. 36’56”). 2011 

 

Vreemd eigenlijk dat de Franse componist Théodore Dubois (1837-1924) zo snel in vergetelheid raakte. Bij manifesteerde zich behalve als componist ook als organist, koorleider en leraar, was leerling van Ambroise Thomas, volgde Franck op aan het orgel van de St. Clotilde en werd directeur van het Parijse Conservatorium. Op zijn beurt was hij leraar van Dukas, Magnard, Ropartz en Schmitt. Hij won zelfs een Prix de Rome.

Zijn tweedelige – I Révolte (de hel) en II Le paradis (de verleidingen, het laatste oordeel) – oratorium Le paradis perdu op tekst van Édouard Blau die zijn Milton kende stamt uit 1878, maar ging op de uitgeschreven vocale partijen met pianobegeleiding na verloren, maar werd door de al genoemde Olivier Schmitt zorgvuldig voor een klein, nogal merkwaardig samengesteld ensemble, bestaande uit piano, blaaskwintet en strijkkwintet ‘georkestreerd’. Een ander werk, Les sept paroles du Christ, onderging dezelfde behandeling. Wat zo ontstond blijkt een heel sterk, verbeeldingsvol concept dat de mogelijkheid biedt om alle finesses van de zangpartijen in alle rust en duidelijkheid te laten uitkomen. Hoe raak dat klinkt, blijkt meteen uit de schildering van de chaos aan het begin van het werk. 

De solisten verpersoonlijken Adam, Eva, de duivel en de aartsengel. Dat Jourdain de beschikking had over leden van het op authentiek Franse instrumenten spelende ensemble Les siècles is een extra winstpunt. Enigszins worden we herinnerd aan de Petite messe solennelle van Rossini en de Messes solennelles van Gounod, maar dan met een minder zoetelijk karakter.