Dukas: Pianosonate in es; Prélude élégiaque; Variations, interlude et finale sur un thème de Rameau nr. 1-14; Tombeau de Claude Debussy ‘La plainte, au loin, du faune’. Jean Hubeau. Erato 2292-45421-2, Warner 0927-48996-2 (70’20”). 1987
Dukas: Pianosonate in es; Prélude élégiaque; Variations, interlude et finale sur un thème de Rameau nr. 1-14; Tombeau de Claude Debussy ‘La plainte, au loin, du faune’. Margaret Fingerut. Chandos CHAN 8765 (75’45”). 1988
Dukas: Pianosonate in es; Prélude élégiaque; Variations, interlude et finale sur un thème de Rameau nr. 1-14; Tombeau de Claude Debussy ‘La plainte, au loin, du faune’. Jean-François Heisser. Harmonic 8824 (72’04”). 1988
Dukas: Pianosonate in es; Prélude élégiaque; Variations, interlude et finale sur un thème de Rameau nr. 1-14; Tombeau de Claude Debussy ‘La plainte, au loin, du faune’. Chantal Stigliani. Naxos 8.557053 (75’31”). 2002
Dukas: Pianosonate in es; Prélude élégiaque; Variations, interlude et finale sur un thème de Rameau nr. 1-14; Tombeau de Claude Debussy ‘La plainte, au loin, du faune’. Tor Espen Aspaas. Simax PSC 1177 (72’01”). 2003
Dukas: Pianosonate in es; Prélude élégiaque; Variations, interlude et finale sur un thème de Rameau nr. 1-14; Tombeau de Claude Debussy ‘La plainte, au loin, du faune’. Olivier Chauzu. Calliope CAL 9388 (75’59”). 2007
Dukas: Pianosonate in es; Prélude élégiaque; Variations, interlude et finale sur un thème de Rameau nr. 1-14; Tombeau de Claude Debussy ‘La plainte, au loin, du faune. Laurent Wagschal. Timpani 1C1211 (67’12”). 2013
Dukas: Pianosonate in es; Prélude élégiaque; Variations, interlude et finale sur un thème de Rameau nr. 1-14; Tombeau de Claude Debussy ‘La plainte, au loin, du faune. Hervé Billaut. Mirare MIR 242 (71’04”). 2013
Paul Dukas (1865-1935) was een laatbloeier. Hij was reeds zesentwintig toen hij in 1891 zijn ouverture Polyeucte schreef, zijn eerste grote werk. Afgezien van wat trivia was zijn laatste werk het ballet (of poème dansée, zoals hij het noemde) La péri dat in 1912 verscheen.
Veel van de muziek die hij buiten deze 21-jarige periode schreef, voldeed niet aan zijn strenge normen en werd helaas door hem vernietigd, hoewel hij gelukkig sommige stukken aan zijn muzikale vrienden door reikte. Daarom bleef Dukas voornamelijk bekend als docent met leerlingen als Messiaen, Duruflé en Rodrigo, maar gelukkig ook als componist van een geweldige, monumentale, zowat drie kwartier durende pianosonate uit 1900, één symfonie en één opera: Ariane et Barbe-bleue.
Die vierdelige sonate is het enige Franse werk in deze vorm uit die tijd. Het eerste deel is zeer chromatisch in de geest van Franck, het tweede verraadt trekjes van Scriabin en Debussy, het derde is een toccata in de geest van Alkan met een geheimzinnige middensectie en de finale is in de virtuoze stijl van Schumann en Liszt. Maar toch bezit het stuk ook een heel duidelijk eigen profiel. Op zijn beurt lijkt Szymanowski in zijn sonate uit 1911 wel te zijn geïnspireerd door Dukas.
Nadat John Ogdon zich in 1972 als pionier over deze sonate op lp had ontfermd (nu op cd EMI 565.996-2), volgden eind jaren tachtig nog een paar cd opnamen totdat na 2002 een reeks nieuwe uitgaven van deze sonate die aan de periferie van het pianorepertoire ligt, ervoor zorgde dat meteen het beperkte hele pianorepertoire van Dukas werd geïntegreerd.
Feitelijk is nog steeds de mooiste interpretatie van Marc-André Hamelin (Hyperion CDA 67513), maar hij combineert deze met het minder interessante Clairs de lune van Abel Decaux (1869-1943).
Het enige wat de nogal grove , monochrome, weinig dynamische vertolking van de toen zeventigjarige Jean Hubeau interessant maakt, is het feit dat hij ooit ook les had van de componist.
Imposanter is al wat Margaret Fingerhut op een fraai klinkende Chandos schijf laat horen. Jean-François Heisser is haast te voortvarend en primair virtuoos, de française Chantal Stigliani speelt prachtig, maar haar vleugel klinkt vanuit het Atelier Philomuses alsof deze in de bezemkast staat, Tor Espen Aspaas is een heel muzikale, maar iets te bedachtzame interpreet, de opnamen van Olivier Chauzu en Laurent Wagschal behoren tot de onbekend geblevenen. Resteert Hervé Billaut die de sonate met de juiste combinatie van accuratesse en flair voordraagt.
Dan de andere pianowerken die een minder heftig karakter hebben. Met name de heel afwisselende Rameauvariaties zijn erg de moeite waard, zijn vrij virtuoos en kleurig van aard. Maar het intrigerendst is het kortste stuk, La plainte au loin, maar de Prélude élégiaque (voluit: sur le nom de Haydn) komt in de buurt daarvan.
Samenvattend: voor de sonate alleen blijft Hamelin de eerste keus, voor het totale pianoprogramma wordt Billaut dit.