CD Recensies

DOHNÁNYI: KONZERTSTÜCK; CELLOSONATE; RURALIA HUNGARICA

Dohnányi: Konzertstück voor cello en orkest op. 12; Cellosonate in bes op. 8; Ruralia hungarica op. 32d. Maria Kliegel (v), Jenö Jandó (p) en Nicolaus Esterházy sinfonia o.l.v. Michael Halász. Naxos 8.554468 (62’29”). 1996/8

 

De titel van het Konzertstück voor cello en orkest uit 1904 is eigenlijk wat te bescheiden, want het bestaat als een gewoon celloconcert uit drie onderling verbonden delen die samen 29 minuten duren. Het melodieuze, nostalgieke, rapsodische werk is vervuld van een ingehouden, verlangend gevoel en roept herinneringen op aan het celloconcert van Dvorak waarin ook de houtblazers een belangrijke rol vervullen. Eerder maakte Starker er een geweldige opname van (EMI 568.745-2), maar wat Kliegel laat horen mag er ook wezen..

De vierdelige cellosonate uit 1899, waarin het scherzo voor het korte langzame deel is geplaatst, heeft hierna een gepassioneerder karakter. Het eerste deel heeft een vrij ironisch karakter dat in het scherzo verder wordt toegespitst. Het variatiedeel tot slot vormt hier een mooie climax. De invloed van Brahms en in mindere mate die van Richard Strauss is speurbaar. Larissa Groeneveld maakte ook van dit werk een fraaie opname (Gutman CD 154).

Het korte Ruralia hungarica is oorspronkelijk een heel bekend deeltje uit de 7 pianostukken op. 32a uit 1924, te beluisteren met Markus Pawlik (Naxos 8.553332). Er bestaan ook een vijfdelige orkestversie (Dohnányi, Koch 311136) en een dito driedelige viool/piano (Tasmin Little, ASV CD DCA 994) van. Maar hier klinkt dit Zigeuner andante in een transcriptie voor cello en Maria Kliegel weet heel goed de Lisztiaanse Hongaarse aspecten naar voren te brengen. Ze weet trouwens al de hier opgenomen werken met een mooi warme toon glans en inhoud te verlenen zodat een muzikaal geslaagd geheel tot stand kwam.

Afgezien van een lichtelijk wazige klank in het Konzertstück is de opname zelf behoorlijk geslaagd.