CD Recensies

DUTILLEUX: TOUT UN MONDE LOINTAIN; TROIS STROPHES SUR LE NOM DE SACHER E.A., BERTRAND

Dutilleux: Trois strophes sur le nom de Sacher; Henze: Serenade voor cello (1949); Crumb: Cellosonate; Ligeti: Cellosonate; Bacri: Cellosuite nr. 4 op. 50. Emmanuelle Bertrand. Harmonia Mundi HMN 91.1699 (60’10”). 1999

 

Debussy: Cellosonate; Dutilleux: Tout un monde lointain; Trois strophes sur le nom de Sacher. Emmanuelle Bertrand met Pascal Amoyel (p) c.q. Luzerns symfonie orkest o.l.v. James Gaffigan. Harmonia Mundi HMC 90.2209 (48’23”). 2015

 

In 2000 vestigde de Franse celliste Emmanuelle Bertrand voor het eerst de aandacht op zich met een solorecital twintigste eeuwse muziek die deels eerder al met succes was opgenomen door Wolfgang Boettcher (Nimbus NI 5616 wat Henze en Ligeti betreft en door Peter Wispelwey wat Ligeti (Channel Classics CCS 7495) en Crumb (Globe GLO 5089) aangaat.

Maar ze kan vergelijkingen goed aan en cellotechnisch bezien beschikt ze over een volmaakte wapenrusting. Haar visie op Crumbs vroege sonate klinkt wat vrouwelijker, minder beraamd en minder krachtig, maar niet minder doorleefd; Ligeri komt expressief genoeg naar voren evenals Dutilleux. Nieuw is de suite van Nicolas Bacri (1961), een vrij weinig markant, laat staan oorspronkelijk vijfdelig werk waarmee het dankzij de zeer verzorgde interpretatie van Bertrand aangenaam kennismaken is. 

Keurig op tijd voor de herdenking van de honderdste verjaardag van de in 1913 gestorven Henri Dutilleux verschijnt deze opname met twee van zijn belangrijke cellowerken: het tussen 1967 en 1970 voor Rostropovich geschreven pseudo celloconcert Tout un monde lointain waarin in elk der vijf delen op een citaat uit Baudelaire’s  Les fleurs du mal. 

Van dit werk bestaan verrassend genoeg intussen al tenminste tien andere opnamen, waaronder de mooiste van Rostropovich (EMI 749.304-2), Mørk (Virgin 545.502-2), Queyras (Sony 88697-486885-2) en Karttunen (DG 479.1180).

Maar wat de formidabele Franse celliste hier laat horen van deze ‘verre wereld’ overtreft al dat voorgaande. Ze toont zich veelal gevoeliger, fijnzinniger en poëtischer in de ‘vreemde en symbolische natuur’ van Énigme, via de ‘verbluffende stroom’ uit Houles tot de ‘immense toortsen’ uit Miroirs

De manier waarop ze met goed afgestemde passie en alle vereiste virtuositeit deze muziek tot leven wekt, is bijzonder, net als de wijze waarop ze verrassende, wisselend gekruide klanken aan haar cello ontlokt. Minstens zo verrassend is de ideale ondersteuning door het orkest uit Luzern dat een opvallend professioneel niveau heeft, getuige de getoonde gevoeligheid en sensualiteit. 

Mutatis mutandis geldt deze lof ook voor de voordracht van de mystieke cellosolo uit de drie Strophes, waarin ze zichzelf evenaart, zo niet overtreft. De twijfel of het niet gaat om dezelfde lezing die ze van dit werk in 1999 gaf, wordt opgeheven bij een vergelijking van de uitvoeringsduren. In de oudere opname 4’02’, 3’21’, 3’16”, in de nieuwe 3’28”, 2’39’, 2’43”.

Of het feit dat de componist een mentor van de celliste was een dominerende rol heeft gespeeld in haar interpretaties?

De cellosonate van Debussy, diens laatste werk, vormt een fraaie inleiding op het geheel Franse programma. In Bertrands handen klinkt het glanzend, in grote lijnen even fraai als bij Rostropovich/Britten (Decca 460.974-2) en Queyras/Tharaud (Harmonia Mundi HMC 90.2012).