Dutilleux: Métaboles; The shadows of time; Symfonieën nr. 1 en 2 ‘Le double’; Le loup; Celloconcert ‘Tout un monde loin’; Strophes sur le nom de Sacher; Vioolconcert ‘L’arbre des songes’; Pianosonate; Préludes nr. 1-3; ‘Tous les chemins… mènent à Rome’; ‘Bergerie’; ‘Blackbird’; ‘Résonances’; ‘Figures et résonances’; ‘Au gré des ondes’; ‘Ainsi la nuit’; Fluitsonatine; Hobosonate; ‘Sarabande et cortège’; ‘Choral, cadence et fugato’. Resp. Capitole orkest Toulouse o.l.v. Michel Plasson met Timothée Collardot, Aude Guiral en Sarah Lecolle (kinderstemmen); Conservatoriumorkest Parijs o.l.v. Georges Prêtre; Nationaal orkest Lille o.l.v. Jean-Claude Casadesus; Jean Anouilh (spr) met het Théâtre des Champs Elysées orkest o.l.v. Paul Bonneau; Truls Mørk (vc), Renaud Capuçon (v) met het Filharmonisch orkest van de Franse omroep o.l.v. Myung-Whan Chung; Anne Queffelec (p), Christian Ivaldi (p); Belcea kwartet; Emmanuel Pahud (fl) en Eric le Sage (p); Nicholas Daniel (h) en Julius DRake (p); Marc Trénel (fag) en Pascal Godart (p); Daniel Breszynski (tromb) en Pascal Godart (p). Virgin 319.364-2, 509993.193-6 (5 cd’s, 5u. 28’39”). 1954-2007
22 Januari 2016 is het honderd jaar geleden dat Henri Dutilleux werd geboren. Hij was een van de belangrijkste figuren in de Franse muziek en net zomin als zijn oudere tijdgenoot Olivier Messiaen had hij er biet de geringste moeite mee om welluidende muziek met sensuele timbres te componeren.
Maar in tegenstelling tot Messiaen verraden de werken van Dutilleux een belangstelling voor oude vormen die hij van een nieuwe inhoud wilde voorzien. Alles bezien in het licht van de werking van van tijd en het geheugen. Zijn strenge zelfkritiek jegens zijn reputatie bracht met zich mee dat zijn oeuvre beperkt bleef, maar wel getuigt van een grote stilistische eenheid en integriteit.
Dutilleux werd geboren in een zeer artistieke familie uit Angers (waar nog geen straat naar hem vernoemd schijnt te zijn). Als jongen verhuisde hij naar Douai waar zijn grootvader, als componist een leerling van Saint-Saëns en een levenslange vriend van Fauré, hem aanraadde naar de muziekschool te gaan. Zijn muzikale opleiding werd voltooid aan het Parijse conservatorium waar hij in 1938 de Prix de Rome won net de cantate ‘L’anneau du roi’. Onder normale omstandigheden had hij recht gehad op een verblijf van vier jaar in Rome, maar door de gebeurtenissen die tot de Tweede Wereldoorlog leidden, bleef dat beperkt tot vier maanden.
Als gewondendrager in militaire dienst bracht hij het eerste oorlogsjaar door. Daarna werkte hij een korte periode als koorleider aan de Parijse Opéra voordat hij in 1943 toetrad tot de staf van de Franse omroep. Vanaf 1945 was hij daar actief als productieleider. In 1963 trok hij zich uit die functie terug om zich verder geheel aan het componeren te wijden.
Dutilleux vond dat zijn jeugdwerken teveel onder de invloed van Fauré, Debussy en Ravel stonden en verwierp alle vòòr de pianosonate uit 1947 geschreven werken. Bovendien vond hij dat die eerder geschreven muziek teveel een stereotype cliché was van het gangbare Franse charmante, spirituele en elegante type. Met de voor zijn vrouw, de pianiste Geneviève Joy geschreven pianosonate meende hij pas zijn igen stem te hebben gevonden.
Het overwegende deel van de muziek van Dutilleux wordt gekenmerkt door een techniek waarmee de variatievorm wordt ontwikkeld. Zelf gebruikte hij daarvoor de uitdrukking ‘progressieve groei’. Dat begrip had hij opgedaan door veel Proust te lezen. Het gaat om de geleidelijke verdere ontwikkeling van kleine melodische of ritmische cellen inplaats van uit te gaan van het statement van een kant en klaar thema als begin van een werk of een deel daarvan.
Dat is steeds een belangrijk kenmerk geweest van zijn muziek sinds het thematisch verbonden derde en vierde deel van zijn eerste symfonie uit 1951.
De werken die men van Dutilleux zeker niet mag missen, zijn beide symfonieën, ‘Tout un monde loin’, ‘Ainsi la nuit’, ‘L’arbre des songes’ en ‘Métaboles’.
Een nog vollediger omnibus van Dutilleux’ werken met dezelfde en meer uitvoerenden bracht Erato op zeven cd’s uit (Erato 2564-60479-8). Dat bevat als extra bijvoorbeeld ‘2 Sonnets de Jean Cassau’, ‘San Francisco night’, ‘Correspondances’, ‘Le temps l’horloge’ en ‘Les citations’. Daarin komen we mensen als Rostropovitch, Fleming en Ozawa tegen aan wie werk was opgedragen.
Verder is er met weer andere vertolkers een herdenkingsalbum met vijf cd’s van DG (DG 534.567-2).
Door de bank genomen doen alle uitvoerenden recht aan deze iriserende, qua vorm goed samenhangende en van herinneringen en mysterie doortrokken muziek.