Dvorak: Celloconcert in b op. 104, B.191; Lalo: Celloconcert in d. Johannes Moser met het Praags filharmonisch orkest o.l.v. Jakub Hrůša. Pentatone PTC 5186-488 (65’33”). 2015
Afzonderlijk beschouwd bestaan er deels wellicht nog mooiere uitvoeringen van dit tweetal veel geregistreerde celloconcerten. Voor Dvorak valt te denken aan Rostropovich (DG 447.413-2), Wispelwey (Channel Classics CCS SA 25807), Yo-Yo Ma (Sony 07464-67173-3), Mørk (Virgin 735.297-2), Weilerstein (Decca 478.5705) en G. Capuçon (Virgin 519.035-2), voor Lalo aan Chang (EMI 383.202-2), Rolland (ASV CDDCA 867), du Pré (EMI 555.528-2) en Kliegel (Naxos 8.554469). Maar die mogelijke winst zal krap zijn.
Dus voor wie de combinatie Dvorak/Lalo aanstaat en voor wie het vrijwel beste genoeg is, blijkt dit niet eerder samen opgenomen concerten een rijke vondst. De onvergetelijke melodieën, de warme melodiek, de uitgestrekte muzikale landschappen krijgen een hoogst sympathiek onthaal. Net als de intiemere kanten trouwens.
De Duits/Canadese cellist Johannes Moser ontwikkelt een sympathiek warm geluid en belicht feitelijk alle aspecten van deze muziek heel toegewijd. De ritmen zijn veerkrachtig, de melodieën vloeien. In de langzame delen heerst aangename rust, deels stoelend op een lichte melancholie. Hrusa zorgt voor een eveneens warm orkestbed. Het is alles heel liefdevol gedaan. Gelukkig houdt de opnamekwaliteit gelijke tred met het interpretatief hoge niveau.