Dowland: Lachrimae, or seven teares nr. 1-21 Parley of instruments o.l.v. Peter Holman. Hyperion CDA 66037 (68’20”). 1992
Dowland: Lachrimae, or seven teares nr. 1-21. Fretwork met Christopher Wilson (lt). Virgin 6545.005-2 (60’03”). 1989
Dowland: Lachrimae, or seven teares nr. 1-21. Dowland consort met Jakob Lindberg (lt). BIS CD 315 (63’52”). 1985
Dowland: Lachrimae, or seven teares nr.1-21. Hesperion XX met Jordi Savall. Astrée E 8701 (70’37”). 1987
In zijn publicatie uit 1604 presenteerde John Dowland niet alleen zeven stukken ensemblemuziek voor een consort, bestaande uit vijf violen en luit, maar ook nog 14 andere, van persoonsnamen voorziene deeltjes. De kern van dit werk wordt gevormd door vier dalende noten van het Lachrimae thema, die hij Lachrimae or seven teares figured in seven passionate pavanes noemde.
De meeste van de 21 nummers zijn voor luit met een ensemble van een sopraan-, drie tenor- en een basinstrument van de viola- of vioolfamilie. De Seven teares vormen een sequens van variaties die telkens beginnen met het Lachrimae thema en zich vervolgens tot ander materiaal ontwikkelen dat van het ene naar het andere stuk wordt doorgegeven. De benaming Pavane verwijst naar een vroeg zestiende eeuwse hofdans, maar hier wordt een meer algemene stijl en beslist geen dans bedoeld.
Vóór de Seven teares had Dowland in zijn tweede liedboek uit 1600 al een liedversie van de lachrimae pavane met de tekst ‘Flow my tears’ geschreven dat de originele vorm van het vervolg zou kunnen zijn. Het is te horen op een recitalplaat van Andreas Scholl (Harmonia Mundi HMC 90.1603). Groot succes met het gehele werk had hij zeker.
Het gaat om de treurigste muziek van een componist die toch al zoveel trieste muziek schreef. De dichter Jon Donne vond ze ‘de quintessens van afwezigheid, duisternis en de dood’. Gelukkig wordt de sfeer na die zeven tranentrekkers wat luchtiger. De rest bestaat uit gaillardes en allemandes met nog een enkele pavane. ‘Sir Henry Umpton’s funeral’ (nr. 10) natuurlijk en wat waarschijnlijk het meest duistere werk van de componist is: ‘Semper Dowland, semper dolens’ (altijd Dowland, altijd treurig’) nr. 9.
De vier hier opgevoerde opnamen – er zijn er meer van bv. The king’s noise (Harmonia Mundi HMU 90.7275), Gambe di Legno (Fra Bernardo FB 130307-2), Consort of musicke (Oiseau Lyre 421.477-2), Musica antiqua Keulen (Vanguard 99175), Ensemble Daedalus (Accent ACC 98128) en het Rose consort of viols (Amon Ra SAR 55). Maar het beste kan men kiezen uit het hier vermelde viertal.
Van huis uit melancholieke luisteraars zullen bij het beluisteren van deze muziek in hun stemming worden bevestigd.