Dufay: Motetten. Vasilissa ergo gaude; O sante Sebastiane; O gemma, lux et speculum; Apostolo glorioso; Rite maiorem Jacobum canamus; Ecclesia militantis; Balsamus et munda cera; Supremum est mortalibus; Nuper rosarum flores; Salve flos tusce gentis; Magnanime gentis laudes; Fulgens lubar ecclesi Dei; Moribus et genere. Huelgas Ensemble o.l.v. Paul van Nevel. Harmonia Mundi HMC 90.1700 (68’39”). 1999
Guilleaume Dufay (1397-1474) begon zijn loopbaan in 1409 als koorzanger in de kathedraal van Cambrai en tegen 1420 was hij in dienst van de Maeindsta’s in het Italiaanse Rimini. Daarna lijkt hij korte tijd terug te keren naar Frankrijk, want hij neemt afscheid van van dat land met zijn chanson ‘Adieu ces bons vins de Lannoys’ uit 1426.
Hij werkte in Bologna, maar vanwege politieke strubbelingen vlochtte hij in 1428 naar Rome, waar hij tot 1433 bleef. Later in de jaren 1430 had hij twee werkgevers: paus Eugenius IV en de hertog Amadeus van Savoye. Toen Amadeus in paus Felix V werd, realiseerde Dufay zich het gevaar voor zijn weldoeners in in de Bourgondische steden, verliet hij Savoye
en ging hij in 1439 weer in Cambrai wonen. Na het aftreden van Felix V herstelde het Bourgondische hof de betrekkingen met het hof van Savoye en trok Dufay daar opnieuw heen om er tot 1458 te blijven. Tot slot keerde hij in terug naar Cambrai waar hij zijn laatste jaren sleet.
Dufay heeft tussen 1420 en (vermoedelijk) 1447 24 motetten geschreven. Dertien daarvan zijn ‘isoritmisch’ – dat wil zeggen in een ritmisch patroon dat niet lang genoeg is voor voor de melodie en twee of drie keer wordt herhaald. Dufay leverde een wezenlijke bijdrage aan de ontwikkeling van ditt isoritmische motet waarin ritmische en toonhoogte patronen worden herhaald terwijl de melodie zich los daarvan ontwikkelt. Een van de mooiste motetten is Nuper rosarum flores dat is gebaseerd op de mathematische proporties van de prachtige kathedraal van Brunelleschi in Florence en dat werd geschreven voor de inwijding daarvan korte tijd later.
Op deze cd worden deze dertien motetten keurig in chronologische volgorde uitgevoerd. De meeste werden in opdracht geschreven voor kerkelijke en gemeentelijke gelegenheden en er schuilt niets in dat streng of pompeus aandoet. Toch kunnen ook huidige, niet gewende oren verbaasd reageren op de avontuurlijke muzikale gebaren uit Rite majorem Jacobus. Het Huelgas ensemble wekt in voortreffelijke verklankingen Dufay’s golven van weelderige, kleurige klanken tot leven. De interpretaties van Van Nevel zijn gebaseerd op grondig musicologische studie. Hij nam zelfs de moeite om om zijn eigen uitgave te verzorgen op grond van alle beschikbare bronnen. Zijn gebruik van authentiek instrumentarium is ook de moeite waard door de manier waarop het met de vocale stemmen mee speelt. Het roept de feestelijke en pompeuze gebeurtenissen op waarvoor deze composities werden geschreven.