Dufay: Missa Sancti Jacobi; Rite malorem Jacobum canamus. Cappella Pratensis o.l.v. Rebecca Stewart. Ricercar RIC 212 (66’58”). 2000
Dufay: Missa Sancti Jacobi; Rite maiorem jacobum canamus; Balsamus et munda cera; Gloria; Credo; Apostolo glorioso. Binchois Consort o.l.v. Andre Kirkman. Hyperion CDA 66997 (66’53”). 1997
De Missa Sancti Jacobi van Dufay is een merkwaardig, maar heel belangrijk werk. Het is een van de twee vroege missen die gelukkig tweemaal, maar verder nooit zijn opgenomen. Daar bestaan redenen voor. In de eerste plaats maakt het werk geen deel uit van de grote traditie van zijn latere vierstemmige cantus firmus missen en omdat het werk lastig uitvoerbaar is door de vele verschillende texturen en stijlen die het er niet eenvoudiger op maken voor de uitvoerenden wil het werk niet fragmentarisch en onsamenhangend klinken.
Maar in dit tweetal realisaties komt de mis naar voren als een glorierijk meesterwerk dat in negen delen een tijdsbestek van zo’n veertig minuten omspant. Culminatiepunt is het beroemde, korte laatste deel Communio ‘Vos qui secuti estis me’. Het werd door Heinrich Besseler jaren geleden beschouwd als vroegste voorbeeld van fauxbourdon.
Eigenlijk zijn de overige fragmenten minder belangrijk naar verhouding. Het lijkt ook nirt erg stijlvol om in deze stukken een ‘oud-Franse’ in plaats van een gedegen Latijnse uitspraak aan te houden, wetend dat het vroeger om Vlaams-Frans moet zijn gegaan. Maar we mogen Kirkman die in de mis het pleit nipt wint dankbaar zijn voor Apostolo glorioso en het verrassende paar Gloria en Credo.