Dvorak: Tsjechische suite in D op. 39, B. 93; Strijkkwintet in G op. 77, B. 49. Ensemble Acht. MDG MDG 603-1259-2 (56’15”).
Dvorak: Tsjechische suite in D op. 39, B. 93; Heldenlied op. 111, B. 199; Ouverture Husitska op. 67, B. 132; Festival mars op. 54. Pools Nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.553005 (65’09”). 1994
De vijfdelige Tsjechische suite uit 1879 is een kostelijk werk De titels der delen die na het preludium (pastorale) komen: polka, menuet, romance en furiant wijzen daar al op. Doorgaans wordt het als orkestwerk uitgevoerd. Daarvan bestaan heel wat opnamen, maar deze goedkope van Antoni Wit is erg aardig omdat deze ook het laatste orkestwerk van Dvorak, het Heldenlied, een kleurig symfonisch gedicht, bevat. Wit geeft er een nobel klinkende vertolking van. Na een verwachtingsvolle inleiding brengt hij in de Tsjechische suite met een mengeling van lyrische expressie en ritmische veerkracht alle charme van de compositie naar voren.
In de Hussieten ouverture combineert hij waardigheid met opwinding in de juiste mengverhouding. De meeslepende Festival mars uit 1879 heeft inderdaad iets erg feestelijk en bevat mooie bijdragen van het koper, meteen al in de feestoproep aan het begin. Niet alleen de praktische realisatie is heel geslaagd, ook de opname klinkt helder en gul.
Van de Tsjechische suite bestaat ook een bewerking voor octet in dezelfde samenstelling van blazers en strijkers als Schuberts octet. Camerata van het Concertgebouworkest heeft de suite in deze gereduceerde gedaante op zijn programma, maar het Duitse ensemble Acht, bestaande uit Ulf-Guido Schäfer (kl), Malte Refardt (fag), Christoph Morian (hrn), Annette Fehrmann (v), Wolfram Brandel (v), Esther Przybysli (va), Ingo Zander (vc), Stefan Schäfer (cb) maakte er een ronduit geweldige opname van en combineerde deze met het Strijkkwintet in G.