Dvorak: Slavische dansen op. 46 B. 83 nr. 1-8 en op. 72 B. 147 nr.9016. Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Jirí Belohlávek. Decca 478.9458 (75’25”). 2015
Het spectaculaire succes van de eerste reeks Slavische dansen uit 1878 veranderde de reputatie van Dvorak van veelbelovende amateur tot internationaal gezaghebbend componist.
De dansen, aanvankelijk geschreven voor twee piano’s (Katia en Marielle Labèque, Philips 426.264-2), zijn gebaseerd op populaire Tsjechische en Slavische dansritmes (met name polka en furiant). Wat ze zo populair maakte, was de combinatie van aanstekelijke melodieën en wat Smetana omschreef als een welhaast Beethoveniaanse beheersing van de motief ontwikkeling.
Niet vreemd dus, gezien het ongekende succes van de eerste reeks, dat Dvoraks uitgever Simrock ook graag een tweede reeks wilde uitgeven. De componist, druk bezig met opdrachten uit Engeland (waaronder de symfonie nr. zeven) had echter niet zoveel zijn in het schrijven van dergelijke ‘kleine’ werkjes. De onderhandelingen over het honorarium voor de symfonie nr. 7 leidde er echter toe dat Simrock zijn tweede reeks kreeg. Dvorak werd zelf nadat hij eenmaal aan de opdracht was begonnen, ook steeds enthousiaster. Deze tweede groep dansen is zelfs nog melodieuzer dan de eerste; bovendien beschikken ze over meer diepgang en – in het geval van nr. 5 – over een magische, introspectieve kwaliteit.
Jirí Belohlávek had al in de jaren tachtig vorige eeuw een opname van de zestien Slavische dansen op. 46 en op. 72 gemaakt (Supraphon SU 3891-2), net als zijn landgenoten Václav Neumann (Supraphon SU 1959-2) Karel Šejna (Supraphon SU 1916-2) en Václav Talich (Supraphon SU 3821-2). Ook van Iván Fischer (Philips 464.601-2) en Nikolaus Harnoncourt (Teldec 8573-81038-2) zijn er fijne cd’s.
Ook de nieuwe, beter klinkende, spontane ‘live’ opname van Jirí Belohlávek is heel aantrekkelijk. Hij houdt de instrumentale lijnen en de dynamiek in goede balans en zijn nauwgezetheid staat nergens de ritmische spontaniteit in de weg.