Distler: Totentanz; Fürwahr, Das ist je ge) wisslich wahr. Christine Rothe (s), Ludwig Böhme (b) met het Des Préz kamerkoor o.l.v. Christian Steyer. Carus CAR 83474 (52’22”).
Waar koren dankbaar zijn voor de vocale muziek van Hugo Distler (1908-1942), bleef deze buiten Lutherse kringen in Duitsland vrij onbekend. Jammer eigenlijk, want deze muziek is het waard om meer te worden gehoord. Het was in 1934 dat de toen 34-jarige componist zijn ongewoon vernieuwende motet Totentanz en de veertien aforismen voor Totensonntag schreef naast de hier aanvullend opgenomen twee motetten uit Geistliche Chormusik.
Met een vernieuwende compositietechniek grijpt de componist voor zijn vierstemmige ‘Spruchmotetten’ die worden afgewisseld door gesproken dialogen van de dood met een rij van personen, zoals de keizer, de bisschop, de landman en het kind terug op de zeventiende eeuwse muziekesthetica uit de zeventiende eeuw, met name op Schütz. De teksten daarvoor komen van de beroemde afbeeldingen van de dodendans uit de Marienkirche in Lübeck.
Christian Steyer en zijn koor tonen daar veel begrip voor en Ludwig Böhme weet met zijn bijzondere stem treffend de dialogen tussen de dood en zijn slachtoffers in te vullen.
Hooguit Sjaella en het Ensemble Nobiles (Rondeau ROP 6068) leverden een gelijkwaardige of zelfs nog iets betere prestatie. Het is interessant om naast ook orkestrale dodendans (Saint=Saëns: Danse macabre) en een concertante (Liszt: Totentanz) ook een versie voor koor te hebben.