Dubugnon: ‘La roue de fortune’, ‘La force’. ‘La maison-dieu’, ‘L’étoile’ en ‘Le mat’ uit Arcanes symphoniques op. 30; Triptique op.23; Le songe de Salinas op. 36. Thomas Dollé (b), Nora Gubisch (ms) met het Frans Nationaal orkest o.l.v. resp. Laurent Petitgirard, Deborah Waldman en Fabien Gabel. Naxos 8.573687 (62’32”). 2001/9
Op haar in de rubriek Verzamelprogramma’s besproken cd Beau Soir speelde Jeanine Jansen met Itamar Golan enige korte werken, namelijk ‘La minute exquise’, ‘Hypnos, a Miss Jan’ en ‘Retour à Montfort-l’Amaury’ van de de Zwitserse componist Richard Dubugnon (1968) en stond op de bonus dvd een leek gesprek van haar met deze componist.
Hier krijgen we uitgebreider de mogelijkheid om met hem kennis te maken. Dan blijkt dat de Zwitsers, komend uit een bedachtzaam en nogal behoudend land, net zo goed in het Wenen van honderd jaar geleden had kunnen leven. Dat is zeker niet denigrerend bedoeld. In tegendeel.
Om te beginnen maakt de luisteraar kennis met de glitter en de grote gebaren van de vijf eerste, op tarotkaarten gebaseerde Arcanes symphoniques. Het gaat om een muziekspel in vijf allegorische delen. Werk van een dertiger.
Maar interessant wordt het pas echt met het onstuimige Triptique op nog bedwelmender teksten van Stéphane Héaume uit 1999 waarin de volle, diepe stem van bariton Thomas Dollé het opneemt tegen het lenige, maar ook levendige begeleidende ensemble met een bitterscherp klavecimbel en een griezelige celesta die het opnemen tegen hout- en koperblazers.
Le songe de Salinas (2003) is een ook op tragische en sensueel exotische tekst van Héaume geschreven ‘nachtelijke mini opera voor één zanger’, in dit geval de mezzo Nora Gubisch, en een volledig orkest, inclusief Noord Afrikaanse instrumenten. Dit alles wordt door alle betrokkenen tot in de puntjes mooi uitgevoerd.
Heel oorspronkelijk en boeiend als belangrijke cd premières en dus een warme aanbeveling waard.