Dvorak: Ouverture Othello op. 93, B. 174; Symfonieën nr. 6 in D op. 60, B. 112 en 7 in d op. 70 B. 141.Londens filharmonisch orkest o.l.v. Yannick Nézet-Séguin. LPO 0095 (2 cd’s, 1u. 39’09”). 2016, 2009
In de periode 2007 tot 2014 was Yannick Nézet-Séguin eerste gastdirigent van het Londens filharmonisch orkest en ook daarna keerde hij daar nog terug. Nu is in het recente verleden al een paar keer gebleken dat de vertolkingen van de Canadese dirigent nogal ban wisselend niveau zijn, zodat het spannend is wat hij van dit drietal werken van Dvorak maakt.
Hij begint heel positief met een pittige verklanking in mooi heldere orkesttinten van de ouverture Othello die ook een dramatische vaart heeft. De zesde symfonie krijgt een behandeling met lichte hand die het werk in de sfeer van Mendelssohn brengt. Vooral het adagio is kostelijk.
Jammer genoeg komt eenzelfde behandeling nummer 8 minder ten goede. Het werk is wat te voorzichtig benaderd en het resultaat klinkt wat teveel recht toe, recht aan. Met name het scherzo en de finale komen wat tekort aan de ware esprit.
Het was dus niet zo slim om deze drie erken samen in een dubbelalbum onder te brengen (de ouverture duurt 14’38”, symfonie nr. 6 43’54” en nr. 7 39’49”).
Kijk dus voor de drie ouvertures uit de reeks Natuur, leven en liefde, waartoe ook Carnaval en In het natuurrijk behoren liever naar Kertész (Decca 480.4870) Kubelik (DG 469.366-2), voor symfonie nr. 6 naar Belohlávek (Chandos CHAN 9170) en voor nr. 7 idem (Chandos CHAN9391).