Dusapin: Incisa; If; Item; Laps; Invece; Ipso; Immer; Ohé; Iota; Imago. Arne Deforce (vc), Benjamin Dieltjens (kl). Aeon AECD 1756 (2 cd’s, 1u. 41’42”). 2015/2017
Tussen 1992 en 2009 verzamelde Pascal Dusapin al eens op grond van opdrachten zeven soli voor orkest. Ze zijn vastgelegd door het Luiks filharmonisch orkest o.l.v. Pascal Rophé (Naïve MO 782.180, 2 cd’s) uit 2008 in een poging om ‘een complexe vorm van autonome episodes te scheppen die zichzelf van binnen uit regenereren’.
Of bij de tien echte soli (waarvan Immer en Imago elk driedelig zijn) en die om de beurt worden gespeeld door cellist Arne Deforce en klarinettist Benjamin Dieltjens, of samen (zoals Laps en Ohé), van eenzelfde soort proces sprake was?
De werken ontstonden gedurende een langere periode van 1982 tot 2001 en zijn in chronologische volgorde opgenomen. Ze klinken energiek en gepassioneerd, ze zijn in gave vormen gegoten en klinken heel persoonlijk, ook dankzij beide vertolkers.
Wel is te merken dat de wildheid en de gebroken texturen de afgelopen decennia wat uit Dusapins muziek zijn verdwenen. Er is sprake van meer continuïteit, minder wild gedoe en meer verfijning, waardoor de componist meer overeenkomst is gaan vertonen met eerdere twintigste eeuwse componisten.