Donizetti: Strijkkwartetten nr. 1 in Es, 2 in A en 3 in c. Pleyel kwartet. CPO 777.909-2 (55’19”). 2013
Er zullen maar weinig operaliefhebbers zin die niet grote voldoening beleven aan tenminste enige van de bekendste van de ruim zeventig opera’s van Gaetano Donizetti.
Als een haveloos kind in Bergamo had hij het geluk om de in Beieren geboren componist Johann Simon Mayr die zijn naam had veranderd in Giovanni Simone Mayr te ontmoeten. Deze was maestro di cappella in Lombardije, werd zijn mentor en stuurde hem later voor een verdere muzikale ontwikkeling naar Bologna om bij padre Stanislao Mattei verder te studeren.
Weinig bekend is dat Donizetti naast die vele opera’s ook 18 strijkkwartetten en wat losse delen schreef. Het eerste daarvan ontstond rond de tijd van zijn eerste opera, Il pigmalione in 1816. De meeste daarvan ontstonden aan het begin van zijn loopbaan tot 1821, maar ook later keerde hij naar het genre terug. Nr. 7 is een programmatisch werk, geschreven na de dood van Marchese Giuseppe Terzi in 1819.
Die lange onbekendheid is wel verklaarbaar. Tot in de vorige eeuw bestonden geen gedrukte uitgaven van deze werken en moesten bronnen in het Museo Donizettiano in Bergamo worden geraadpleegd.
Donizetti’s gebruik van vorm en harmoniek is erg traditioneel, op het banale af, maar zijn melodische inventiviteit is heel vruchtbaar en de instrumentatie heeft charmante trekken.
De belangstelling voor deze werken herleefde de afgelopen decennia en werd extra gevoed door het herdenkingsjaar 1997 toen zijn tweehonderdste verjaardag werd gevierd.
The Revolutionary Drawing Room maakte een opname van de complete kwartetten ‘op oude instrumenten’. Of die nog volledig verkrijgbaar is? In ieder geval circuleren nog nr. 7-9 op CPO 999.170-2, 10-12 op CPO 999.279-2, nr. 13-15 op CPO 999.280-2 en nr. 16-18 op CPO 999.282-2.
Des te welkomer is een nieuwe opname van het Keulse Pleyel kwartet dat bestaat uit Ingeborg Scheerer en Milena Schuster (v), Andreas Gerhardus (va) en Maria Deller (vc). Beide violistes wisselen soms van plaats als primarius.
De vertolkingen van dit viertal zijn veerkrachtig gespannen en belichten met een vloeiende welsprekendheid Donizetti’s kamermuziekstijl zonder te zoeken naar verborgen diepzinnigheid. Een blijk van hoe huiselijke muziek optimaal kan klinken.