CD Recensies

DONIZETTI: LUCIA DI LAMMERMOOR, DAMRAU

Donizetti: Lucia di Lammermoor. Diana Damrau (s., Lucia), Joseph Calleja (t., Edgardo), Ludovic Tézier (b., Enrico), Nicolas Testé (bs., Raimondo) e.a met het Münchens operakoor en -orkest o.l.v. Jesús López-Cobos. Erato 0822564-6219018 (2 cd’s, 2u. 16’57”). 2014

 

Gustave Flaubert begreep de aantrekkingskracht van deze Schotse opera van Donizetti. Wanneer Emma Bovary in het operagebouw van Rouen Léon ontmoet, de man die haar zo van haar stuk brengt, wordt daar juist Lucia di Lammermoor gespeeld.  Een negentiende eeuwse zuster of dochter die tegen de zin van haar familie ingaat en waanzinnig wordt na haar geliefde te hebben vermoord - een waarschuwing voor iedere vrouw die de sociale omgangsvormen wil omverwerpen en een overduidelijk voorbeeld van romantische ongehoorzaamheid. 

Nog lang nadat de Europese romantiek tot twintigste eeuwse angst was verdampt, bleef Lucia een speciale plaats in de harten van het operapubliek innemen. Dat was vooral omdat de zangpartijen zo goed waren; en dan niet zozeer het vermaarde sextet en de waanzinscène van de heldin (die vele mogelijkheden biedt tot vocale uitspattingen), maar eerder aria’s zoals Lucia’s ‘Regnava nel silenzio’ en Edgardo’s laatst woorden voordat hij zichzelf in de borst steekt in ’Tu che a Dio spiegasti’.

Het was Maria Callas die in de jaren vijftig vorige eeuw deze opera uit het slop haalde; zij zong als een vrouw van vlees en bloed, waar de rol eerder vaak slechts door kanaries was vertolkt (Naxos 8.110131/2). Daarna waren het vooral vooral Joan Sutherland (Decca 410.193-2, 478.1513), Edita Gruberova (Warner 468.8015) en - voor de Franse versie - Natalie Dessay (Virgin 545.528-2) die de tragedie in het hart van dit melodrama troffen.

De opname met de Duitse sopraan Diana Damrau in de titelrol verscheen net nadat in maart 2014 een Vergelijkende Discografie aan deze opera was gewijd. Ook zij laat duidelijk horen waartoe mensen onder wanhopige omstandigheden in staat zijn. Ze toont een duidelijk eigen opvatting over de persoon van Lucia en vult die rol precies en gedetailleerd in, alleen al bewondering wekkend met haar vocale pyrotechniek. Technisch beschouwd klopt alles,  ze stimuleert de verbeelding met haar expressieve voordracht , doch hooguit gaat het hart van de luisteraar er niet veel sneller van kloppen. Ook de Edgardo van Joseph Calleja bezit een duister charisma als kwaadaardige, obsessieve Edgardo en Ludovic Tézier laat het schurkachtige van Enrico goed naar voren komen. In het algemeen horen we hier bel canto op heel hoog niveau. López-Cobos dirigeert het geheel met respect en gezag.

Misschien is het goed om ook de enige redelijk historiserende uitgave van Charles Mackerras met Andrea Rost, Bruce Ford, Alastair Miles (Sony 88697-57593-2) uit 2010 er ter vergelijking eens bij te halen.