CD Recensies

DEBUSSY: SONATES NR. 1-3 E.A.

Debussy: Les trois sonates: de late werken. Vioolsonate in g L. 140; Berceuse héroïque L. 132; Page d’album L. 133; Sonate voor fluit, harp en altviool in F; Élégie L. 138; Cellosonate in d; Les soirs illuminés par l’ardeur du charbon. Resp. Isabelle Faust (v) en Alexander Melnikov (p), Tanguy de Willencourt (p), Magali Mosnier-Karoui (fl), Antoine Tamestit (va) en Xavier de Maistre (hrp), Jean-Guihen Queyras (vc) en Javier Perianes (p). Harmonia Mundi HMM 90.2303 (54’02”). 2016, 2017 

 

De drie sonates die Debussy in zijn moeizame laatste levensjaren componeerde wijzen op een nieuwe richting die kon worden ingeslagen als hij niet in 1918 op 56-jarige leeftijd was gestorven. De Cellosonate en de Sonate voor fluit, harp en altviool uit 1915 en de Vioolsonate uit 1917 waren alles wat hij nog kon realiseren van het plan om zes sonates te schrijven. De vierde zou voor hobo, hoorn en klavecimbel moeten zijn, de vijfde voor klarinet, fagot, trompet en piano en de laatste voor alle eerder gebruikte instrumenten samen.

Debussy stond erop dat hij op de gedrukte partituren werd vermeld als ‘musicien français’. Dat was niet alleen een patriotisch gebaar aan het eind van W.O. I, maar ook een verwijzing nar de stilistische bronnen van deze enigszins raadselachtige werken, waarin wordt teruggegrepen op op de heldere, elegante stijl van Franse barokcomponisten als Couperin en Rameau.

Bovendien maken de werken duidelijk hoezeer Debussy’s modernisme zich nnderscheidt van zijn Duits/Oostenrijkse tijdgenoten en zo de aftand vergroten tot Schönberg, Berg en Webern.

Maar waar Debussy dankbaar terugblikt in het verleden, komt hij tot heel andere resultaten dan Stravinsky’s latere duik in de barok. De contouren van de drie sonates zijn scherper, de texturen kariger dan wat we van zijn vroegere werken kennen, maar ze zijn op unieke manier ook heel suggestief.    

Niet lang geleden verscheen een vergelijkbare cd met de Cellosonate, Syrinx, de Vioolsonate, de sonate voor fluit, harp en altviool en het Pianotrio met Edgar Moreau (vc), Bertrand Chamayou (p), Emmanuel Pahud (fl), Renaud Capuçon (v), Marie-Pierre Langlamet (hrp) en Gérard Caussé (va) (Erato 01902957-73960).

De nieuwe uitgave heeft andere aanvullingen van de late Debussy, Berceuse héroïque (1914), Page d’album (1915), Élégie (1915) en Les soirs illuminés par l’ardeur du charbon (1917) en is daardoor meer consequent. Bovendien wekken ze nog wat meer het gevoel van gezag, stijlbesef en beheersing dan vorige uitgaven, inclusief die van het Nash ensemble (Virgin 7243-561.427-2) en het Melos ensemble (Decca 421.154-2). Duidelijker kan de aanbeveling haast niet zijn.