Dohnányi: Ruralia hungarica op 32a nr. 1-7; Humoresken op. 17 nr. 1-5; Pastorale in As op een Hongaars Kerstlied. Valentina Tóth. Challenge CC 72775 (63’10”). 2018
Dat Ernö von Dohnányi primair een groot concertpianist was die wist wat je van het instrument kon verwachten blijkt uit zijn composities voor piano, die een vergelijkbaar hoog niveau hebben als die van zijn bekendere landgenoot Bartók, ook pianist van huis uit.
Het is logisch dat ook het werk van Dohnányi de in Nederland levende Valentina Tóth met haar Hongaarse wortels aansprak en omdat de componist in zijn zevendelige Ruralia hungarica uit 1923 volksmelodieën verwerkte moet het voor haar eenvoudig zijn geweest te juiste sfeer te proeven. Het werk is in de orkestvorm bekender dan de pianovorm, dus is het interessant om er bijvoorbeeld Bamert eens naast te leggen (Chandos CHAN 9649) om te ervaren dat de pianoversie een eigen pregnante expressie heeft.
Bij de 5 Humoresken in suitevorm gaat het om een vroeger werk met duidelijk romantische inslag uit 1907 toen de componist pianodocent was in Berlijn; het zijn meer dan karakterstukken. In een blinddoektest zouden ze ook aan Brahms kunnen worden toegeschreven, maar ze zijn wel luchtiger van aard en geënt op achttiende eeuws idioom. Ontroerend is de Pastorale op een Hongaars Kerstlied.
Tóth voert deze stukken met veel begrip en een duidelijk engagement uit en zorgt in Ruralia hungarica voor een uitbundig vivace, een sfeervol adagio en een virtuoos molto vivace. Daarmee dient ze deze muziek zeer en mag ze hopen dat ze die wat meer bekendheid verschaft.