Dall’Abaco: Cellosonates in d ABV. 35, nr. 8 in G ABV. 19, A ABV. 30, c ABV. 32 en C ABV. 18. Elinor Frey (vc), Mauro Valli (vc), Federica Bianchi (kl) en Giangiacomo Pinardi (aartsluit). Passacaille 1069 (62’27”). 2019
De in 1710 in Brussel geboren Joseph Marie Clément Dall’Abaco moet al op jeugdige leeftijd tot de grote cellisten hebben behoord en hij kreeg dan ook als negentienjarige een baan als eerste cellist in het hoforkest van de prins keurvorst Clemens August I in Bonn en werd later diens Kammermusikdirektor. Een schandaal dwong hem tot een haastig vertrek uit Duitsland, waarna we hem terugvinden in Verona waar hij de rijpe leeftijd van 95 bereikte.
Dat hij alle kneepjes en mogelijkheden van zijn instrument doorgrondde, wordt op deze cd aangetoond in een keuze uit zijn bijna veertig cellosonates met b.c. Deze klinken niet allen technisch heel briljant, maar ook heel beeldend, vooral natuurlijk in de langzame delen, alles nog in barokstijl. Zo komt de natuurlijke, warme schoonheid van de celloklank fraai naar voren in de gave uitvoeringen van Elinor Frey en haar vaardige kompanen.
Op Passacaille 993 speelde Frey al de Caprices nr. 4, 5, 6 en 10 van deze componist. Wie ze alle elf wil horen, kan bijvoorbeeld terecht bij Charlie Rasmussen (Centaur CRC 3649).