CD Recensies

DALLAPICCOLA: PRIGIONIERO, IL; ESTATE E.A.

Dallapiccola: Il prigioniero; Prima serie dei cori de Michelangelo Buonaroti il giovane; Estate. Anna Maria Chiuri (ms., La madre), Michael Nagy (b., Il prigioniero), Stephan Rügamer (t., Il grande inquisitor), Adam Riis (t.,  Sacerdote 1) en Steffen Bruun (bs., Sacerdote 2) met het Deens Concert koor en Nationaal Symfonie orkest o.l.v. Gianandrea Noseda. Chandos CHSA 5276 (55’48”).
 
Luigi Dallapiccola (1904 - 1975) behoort tot de interessantste Italiaanse componisten uit de twintigste eeuw. Korte tijd was hij geboeid door Mussolini, later verafschuwde hij hem en tijdens de oorlog moest hij onderduiken.Geen wonder dat daaruit een werk als de korte eenakter opera Il Prigioniero voortkomt; het ontstond tussen 1944 en 1948 en gaat over een gevangene …… Het verhaal is gebaseerd op La torture par l’espérance (kwelling door hoop) van Auguste Villiers de L’Isle-Adam (1838 - 1889) en handelt tijdens de Inquisitie waarin de gevangene inn gewetensnood komt. Mogelijk was hij een religieuze rebel. In zijn cel bevindt zich zijn moeder, hoewel dat was verboden. Dat is voorbehouden aan de gevangenisbewakers, waarvan er eentje ‘fratello’ wordt genoemd omdat die blijken van medemenselijkheid gaf. Die vertelt hem ook over de opstand tegen de Spaanse overheersing in de Noordelijke Nederlanden. Twee priesters zeggen buiten de cel dat de gevangene de volgende dag ‘de langste slaap’ zal krijgen. Hij kan ontsnappen, belandt in een tuin, maar wordt opnieuw gevangengenomen en naar de brandstapel gevoerd. Zijn laatste woorden zijn: La speranza…. l’ultima tortura en La libertà.
Het herinnert enigszins aan Florestan uit Beethovens Fidelio. De geschiedenis wordt vlot verteld in een doorlopende lyrische lijn zonder duidelijke aria’s, maar wel met tussenwerpsels van een koor achter het podium.
De muziek die Dallapiccola hierbij schreef was sterk beïnvloed door de Tweede Weense School en vooral door Berg en Webern, maar zijn muziek bleef altijd mild en lyrisch als een Italiaanse afleiding daarvan en heeft zo een heel eigen karakter. 
De vocale rollen zijn goed bezet en er wordt mooi gezongen; Gianandrea Noseda zorgt voor een ontroerende begeleiding. Er bestaan meer opnamen van dit werk, de vroegste van Hans Rosbaud (Arkadia CDAK 770) uit 1951, gevolgd door Hermann Scherchen uit 1956 (Stradivarius STR 10034), Antal Dorati (Decca 480.8781), Dirk Kaftan (Oehms OC 970) en Esa-Pekka Salonen (Sony SK 68523) die met Phyllis Bryn-Julson over een heel sterke moeder beschikte en de opera logisch koppelde aan de met de daarmee verbonden Canti di prigioniera. Maar ook dit is een heel krachtige uitvoering die in sommige opzichten zelfs de beste papieren heeft.
In plaats van krijgen we hier Prima serie dei cori de Michelangelo Buonaroti il giovane voor gemend koor a cappella uit begin jaren dertig en Estate voor mannenkoor uit 1932, ook mooie, nuttige toevoegingen.