Delibes: Balletsuites Sylvia, La source ou Naila en Coppélia. Schots nationaal orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHSA 5257 (82’55”). 2019
Coppélia ou la filleaux jeux d’émaik uit 1870 behoort tot de laatste romantische balletten, maar is ook een voorbode van de grote Russische balletten die aan het eind van de negentiend eeuw worden gecomponeerd. Geen wonder wanneer we bedenken dat Delibes een leerling was van Adolphe Adam die met Giselle het grootste romantische ballet.
In ieder geval vormen de symfonische opzet en de dramatische stijl van Coppélia ontegenzeggelijk een voorbode van Tchaikovsky’s balletten. Beide componisten gebruikten ook verhalen van de Duitse romantische schrijver E.T.A. Hoffmann. De notenkraker is gebaseerd op het verhaal ‘De notenkraker en de muizenkoning’, terwijl dr. Coppélius en zijn poppendochter al eerder voorkomen in ‘Der Sandmann’.
Delibes verwijderde de meest spookachtige kantjes uit het verhaal. Zijn dokter is geen neef van Frankenstein die hoopt zijn poppendochter tot leven te wekken enn zo een nieuw leven te creëren. Het is de gedwarsboomde liefdesaffaire tussen Swanilda en Franz die het belangrijkste onderwerp is.
Alles komt goed nadat beiden de pop voor een echt mens hebben aangezien. Slechts in de finale van de derde akte, na de grote verzoening tussen beide gelieven, dr. Coppélius en wellicht ook zijn mechanische dochter, lijkt de uitvinding alle fut te verliezen.
Richard Bonynge maakte een heel mooie opname van het complete ballet (Decca 444.836-2). Neeme Järvi geeft alleen de hoogtepunten uit de Suite, die hij combineert met Suites uit Sylvia (ou la nymphe de Diana) uit 1876 en La source uit 1866 in vertolkingen in romantische stijl die een goed beeld van deze werken geven.