Delius: Paris – The song of a great city; Dubbelconcert voor viool, cello en orkest; Celloconcert. Tasmin Little (v) en Raphael Wallfisch (c) met het Royal Liverpool orchestra o.l.v. Charles Mackerras. Classics forv pleasure 575.803-2 (64’18”). 1991
De ode aan het Parijse nachtleven van Delius is zo ongeveer zijn eerste rijpe, belangrijke werk. Het is een nogal lawaaierig, extravagant stadsbeeld van Le grand anglais van de stad waar hij zo’n tien jaar leefde en werkte en waar hij onder meer bevriend was met Paul Gauguin en Eduard Munch. Daar ook ontwikkelde hij een stijl waarin hij als een schilder orkestkleuren gebruikte. Het werk ging in 1901 in première (toevallig hetzelfde jaar waarin Elgars portret van Londen: de Ouverture Cocaigne, voor het eerst werd uitgevoerd). Delius gebruikt hiervoor het volledige orkestpalet van Richard Strauss’ ensemble.
Mackerras zorgt voor een heel geschakeerde, bij vlagen woeste en aardgebonden, maar elders heel losbandig en vrolijk klinkende vertolking vol opwindend felle climaxen. Bij het Dubbelconcert (1915) en het Celloconcert (1922) gaat het om latere, rijpere werken die veel voorrang geven aan de solisten, maar ook nogal meanderend als tamelijk ongestructureerde rapsodieën vol melodiek voortkabbelen. Hun vorm is niet zo eenvoudig te doorzien. Vooral Wallfisch slaagt er in het celloconcert goed in wat structuur aan te brengen in het werk en voor mooie contrasten te zorgen; dromerige passages worden mooi afgewisseld door straffere, snellere speelde gedeelten. In het dubbelconcert treedt ook Tasmin Little overtuigend naar voren. Het solistenduo opereert in hecht verband, straalt veel élan en muzikaliteit uit in een stilistisch mooi geslaagde opzet. Als goedkope aanbieding is dit een extra aardig Deliusportret.