Dvorak: Rusalka op. 114. Renée Fleming (Rusalka), Ben Heppner (Princ), Franz Hawlata (Vodnik), Dolora Zajick (Jezibaba), Eva Urbanova (Cizi knezna), Ivan Kusnjer (Hajny) e.a. met het Kühn koor en het Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Charles Mackerras. Decca 460.568-2 (3 cd’s, 162’58”). 1998
‘Een druppel drakenbloed, 10 druppels gal, een warm vogelhart’ en – abracadabra – Jezibaba’s toverkunst heeft niet alleen een prachtige opera, maar meteen ook een ideale opname uit de heksenketel te voorschijn getoverd.
Diep in Dvoraks betoverde bossen schuilt muziek van een dusdanige schoonheid dat niemand die er aandachtig naar luistert deze kan weerstaan. De Decca opname bezit eveneens een dergelijke magische kracht. Dankzij de combinatie van vier grote vocalisten en een dirigent uit het Westen te combineren met een ondersteunende vocale bezetting en een orkest uit de Tsjechische republiek is heel overtuigend het beste uit beide werelden gecombineerd.
Renée Fleming (Rusalka) en Ben Heppner (prins) vormen een droomkoppel dat deze rollen ook al ettelijke keren in de V.S. op het toneel bracht en dus geen gelegenheidsduo vormt. Geen wonder dat Flemings ‘Lied aan de maan’ een hoogtepunt is. Ook de andere zangers zijn heel goed gekozen met name Dolora Zajick als de boosaardige heks. Mackerras en het orkest hebben deze muziek in hun bloed. Dit is een van de belangrijkste en mooiste opera opnamen uit de afgelopen vijf jaar.