CD Recensies

DVORAK: SYMFONIEEN NR. 7, 8, 9 E.A., HARNONCOURT

Dvorak: Symfonie nr. 7 in d op. 70; De woudduif op. 110. Concertgebouworkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 3984-21278-2 (58’46”). 1997/8

Dvorak: Symfonie nr. 8 in G op. 88; De middagheks op. 108. Concertgebouworkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 3984-24487-2 (50’46”). 1998

Dvorak: Symfonie nr. 9 in e op. 95; De waterman op. 107. Concertgebouworkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 3984-25254-2 (64’11”). 1999

 

Aan mooie opnamen van Dvoraks laatste drie symfonieën is geen gebrek. Tot de mooiste behoort al jaren die eerdere van het Concertgebouworkest, toen onder Colin Davis (Philips 438.347-2, 2 cd’s) uit 1977/8 plus  afzonderlijke van de negende onder Dorati (Philips 442.401-2) en Chailly (Decca 421.016-2). Die Philips opname gold zelfs jarenlang als een soort gouden standaard voor deze materie.

Daarnaast was er – logisch bij zulke populaire werken – natuurlijk nog een groter losstaand aanbod, onder meer van Kubelik (8+9 DG 447.412-2) en idem met Fischer (Philips 464.640-2) om slechts twee der besten te noemen. Opvallend hoe in deze van haver tot gort bekende stukken nog nieuwe facetten te ontdekken zijn, een nieuwe belichting magisch werkt.

In dit sterk bezette veld weet Harnoncourt zich dus uitstekend te handhaven met zijn typisch grondig doorvorsende, frisse opvattingen en zijn grote aandacht voor kleurwerking en goed geïntegreerde details. Dat gaat zelfs zo ver dat Harnoncourt, bovendien profiterend van haast nog geacheveerder orkestspel en een uitgerijptere opnametechniek in menig opzicht de beste papieren heeft. De drie symfonische gedichten als aanvullingen komen ook optimaal uit de verf. Of dit echt de mooiste uitvoeringen van deze werken zijn, blijft open voor debat, maar het zijn tenminste mede de mooiste.