CD Recensies

DVORAK: REQUIEM, JANSONS

Dvorak: Symfonie nr. 8 in G op. 88; Requiem op. 89. Krassimira Stoyanova, Mihoko Fujimura, Klaus Florian Vogt en Thomas Quasthoff met de Wiener Singverein en het Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons. RCO Live RCO 10001 (2 cd’s, 136’46”). 2008/9

Door de kritische staf van dit project is grondig geluisterd naar de directe zaalopnamen van niet nader genoemde (omroep) technici. Frappant is dat men bij het toch complexer lijkende Requiem genoeg had aan materiaal van 5 en 6 februari 2009, terwijl voor de symfonie werd geput uit materiaal van 19, 20, 21, 23 en 25 december 2007 en 23 oktober 2008. Eerlijk dat het gedetailleerd wordt vermeld, maar ook een bewijs van het nodige elektronische knip, plak en montagewerk.

Deze cd moet men niet zozeer voor de Achtste symfonie (met al voortreffelijke eerdere opnamen van het Concertgebouworkest met Szell uit 1951 (Decca lp LXT 2461, later in cd  album475.6780) uit 1970 met Ancerl (EMI 575.091-2), uit 1978 met Davis (Philips 438.347-2) en Harnoncourt uit 1998 (Warner 3984-4487-2) en met andere gerenommeerde orkesten van Fischer (Channel Classics CCS 90110 of identiek Philips 464.640-2), Chung (DG 469.046-2) en Jansons zelf die een niet geringe eerdere opname uit 1992 met zijn orkest uit Oslo (EMI 754.663-2, of identiek op Brilliant Classics 02779) naliet. Hij heeft kennelijk een sterke voorkeur en een grote affiniteit met dit werk dat ook hier weer heel contrastrijk klinkt met een breed warmbloedig langzaam deel en een spontaan klinkende exuberante finale.

Van het Requiem bleven eigenlijk de opnamen van Kertész uit 1968 (Decca 448.089-2) en Ancerl (DG 496.5307) uit 1959 nog altijd onovertroffen. Met Krassimira Stoyanova beschikte Jansons over een terecht wat fellere sopraan dan Kertész met Lorengar. Een welkome verrassing is tenor Klaus Florian Vogt die uitblinkt in ‘Liber scriptus proferetur’ en aan het begin van het kwartet ‘Recordare, Jesu pie’. Dvorak verdeelde eigenlijk slechts vrij korte passages onder de solisten. Maar hun stemmen combineren goed in het kwartet en het koor met hen in ‘Pie Jesu Domine’. Passie en intensiteit zijn de kenmerken van Jansons alerte en gevoelige uitvoering. De opname ademt fraai de akoestische ambiance van het Concertgebouw met alle voor- en nadelen van dien.