Donizetti: La fille du régiment. Joan Sutherland (s), Luciano Pavarotti (t), Spiro Malas (bs), Monica Sinclair (a), Edith Coates (a), Jules Bruyère (bs), Eric Garrett (b) en Alan Jones (t) met het Ensemble van Covent Garden, Londen o.l.v. Richard Bonynge. Decca 414.520-2, 478.1366 (2 cd’s, 1u 46’17”). 1968
La fille du régiment (1840) behoort tot Donizetti’s luchthartigste opera’s en was meteen ook een van zijn succesvolste opera’s in Parijs waar het werk binnen een jaar 44 opvoeringen beleefde. Het gaat bijna vanzelfsprekend weer om een verhaal van de liefde die tenslotte overwint. De opera is bekend vanwege twee episodes, de ene voor de sopraanheldin Marie met haar Regimentslied dat zich nog dagen in het geheugen van de luisteraar nestelt en de andere voor haar tenor minnaar Tonio met zijn ‘Ah mes amis’ dat een ware tour de force is voor zijn stem omdat die gedurende vijf minuten naar het hoogste register klimt voordat hij een reeks van negen opeenvolgende hoge C’s moet zingen. Er zijn maar weinigen die hem dat lappen en dat zal meteen ook wel een reden zijn waarom het werk niet zo vaak op het programma staat.
In de jaren zestig toen deze opname werd gemaakt, was Pavarotti nog een van de weinigen die zo goed bel canto rollen kon zingen. Zijn optredens als Tonio maakten hem mee tot superster. Hij levert inderdaad een prachtprestatie: kernachtig, accuraat en met veel karakter. Sutherland is als vivandière in het leger van Napoléon ook heel goed, maar ook wat te precieus; ze zingt briljant, maar had best wat komischer en pathetischer mogen zijn. Monica Sinclair is een geweldige gravin en Bonynge bindt alles samen met zijn levendige en enthousiaste begeleiding door het Covent Garden ensemble.