Delibes: Coppélia; Sylvia; La source. Resp. Nationaal filharmonisch orkest, Philharmonia orkest en Covent Garden orkest o.l.v. Richard Bonynge. Decca 460.418-2 (4 cd’s, 4u. 38’).
Delibes: Coppélia; Massenet: Le carillon. Suise romande orkest o.l.v. Richard Bonynge. Decca 425.472-2, 478.474-2 (2 cd’s, 2u. 12’12”). 1969, 1983
Coppélia ontlokte Tchaikovsky de opmerking dat hij Delibis verkoos boven Brahms. Natuurlijk, hij had ook een grote voorliefde voor ballet en daar had Brahms niets mee op, maar toch. Om hem dan maar meteen ‘een talentloze vent’ te noemen, gaat nogal ver. Feit is wel dat Delibes met Tchaikovsky de basis legde voor de negentiende eeuwse balletmuziek.
Coppélia is gebaseerd op E. T. A. Hoffmanns korte verhaal De zandman dat handelt over de speelgoedmaker doctor Coppelius en zijn dansende pop. Offenbach gebruikte hetzelfde gegeven in zijn Les contes d’Hoffmann.
Delibes’ muziek zit vol mooie, levendige melodieën en briljant geconcipieerde dansen. Het gaat hier niet om een gekunstelde partituur, maar om een van de weinige balletten die oog en oor nauwelijks van het toneel zullen afleiden.
Richard Bonynge dirigeert een uitstekende versie van het volledige ballet. Hij deed dat op verschillende tijden zelfs tweemaal, eerst in Genève analoog, daarna in Londen digitaal. De vertolkingen geven een alert en theatraal gevoel. De muziek sprankelt in beide gevallen.
Sylvia is serieuzer en symfonischer van aard, maar bevat een prachtig, telkens terugkerend leitmotiv en Bonynge zorgt voor een energieke, briljante uitvoering.
La source was het eerste ballet van Delibes; hij liet het onvoltooid na met alleen een kant en klare tweede en derde akte; Minkus voegde in melancholischer stemming een eerste en vierde akte toe. Ook dit werk krijgt van Bonynge een goed verzorgde, stijlvolle verklanking.
Wie andere Delibes opnamen wil proberen, kan denken aan Sylvia met Mogrelia (Naxos 8.553338/9).