Dowland: Lachrimae, Or seven teares nr.1-5; Mr. Henry Noel his Galliard H. 14; The Earl of Essex his Galliard H. 12; Mr George Whitehead his Allmand H. 21; Mr. John Langdon’s Pavan H. 10; Mr. Giles Hobies Galliard H. 15; The king of Denmark’s Galliard H. 11; Sir Henry Umpton’s funeral H. 9; Mr. Bucton’s Galliard H. 19; Mistress Nicholas Almand H. 20; Semper Dowland semper dolens H. 8; Mr Thomas Collier his Galliard H. 17; Captaine Digorie Piper his Galliard H. 18; Sir John Souch’s Galliard H. 13; Mr Nicolas Gryfith his Galliard H. 16. Jakob Lindberg (luit) met het Dowland Consort. BIS CD 315 (65’25”). 1985

Het beroemdste werk van Dowland is waarschijnlijk zijn verzameling stukken voor een consort van violen en luit met de titel Lachrimae, or Seaven tears figured in seaven passionate Pavans. Het gaat daarbij om een reeks subtiele ‘divisions’ (variaties) op een langzame, sombere melodie waarin het beginmotief van een dalende kwart voortdurend terugkeert.

Die melodie die ook voorkomt in zowel een luitsolo als in het lied Flow my tears werd in heel Europa bekend en werd door andere componisten geparodieerd en nagedaan. De bewuste verzameling bevat ook andere consort muziek, waaronder een van Dowlands treurigste en meest complexe stukken met de passende titel Semper Dowland, semper dolens (Altijd Dowland, altijd naargeestig).

De sombere teneur van deze muziek kan niet worden verhuld, maar gelukkig wisselt het Dowland Consort de overheersen sombere stukken af met wat levendiger Galliards. Verder is gezorgd voor een warme toon en een expressieve dynamiek zonder de juiste stijl te veronachtzamen.

Hesperion XX (Astrée E 8701) speelt wat vlotter wat niet alle puristen zal behagen.