Dunstable: Missa Rex Seculorem; Gloria in canon; Salve regina en vier andere motetten. Orlando Consort. Metronome MET CD 1009 (73’57”). 1995
Dunstable was aan het begin van de muzikale Gouden eeuw werkzaam in Engeland en het is mogelijk dat wat aan hem toegeschreven muziek feitelijk van zijn tijdgenoot Leonel Power is. Beiden hebben louter geestelijke werken geschreven en beiden waren volledig op de hoogte van de muziektechnische vernieuwingen van de Ars Nova, in het bijzonder van een strenge en numeriek geordende ritmiek.
Dunstable schreef verschillende drie- en vierstemmige motetten waarin de twee hoogste stemmen werden ondersteund door een lagere die echter langzamer bewoog. Vaak waren deze motetten isoritmisch en waren ze onderverdeeld in drie in tempo toenemende gedeelten met in elk deel een andere tekst.
Dat zorgde voor rijke, complexe klankweefsels die grote indruk maakten op Dunstable’s collega’s op het continent. Voor een nog diepere indruk zorgde de Engelse uitvinding van de cantus firmus mis, waarin een geleende melodie – meestal uit de tenorpartij – werd gebruikt als structurele basis voor ieder misdeel.
In een tijd waarin de uitdrukking van de betekenis van de gewijde tekst van marginaal belang was, zorgde dat voor een natuurlijk bereikte stilistische eenheid binnen de mis. De Missa Rex seculorum is gebaseerd op een Gregoriaanse antifoon voor St. Benedictus.
De aanpak van het Orlando Consort in robuuster dan die van het Hilliard ensemble (Virgin 561.342-2) en bevat naast de Mis en het niet zolang geleden teruggevonden Gloria vijf sprankelende Motetten. Misschien had de totaalklank wat homogener kunnen zijn, maar wat zo aan plechtigheid en puurheid verloren gaat, wordt gecompenseerd door een grote levendigheid.