Dutilleux: Symfonieën nr. 1 en 2 Le double; Vioolconcert L’Arbre des songes; Sonnetten van Jean Cassou; Timbres, espace, mouvement avec interlude; Métaboles; Celloconcert Tout un monde lointain; Mystère de l’instant; The shadows of time; J. Alain/Dutilleux: Prière pour nous autres charnels AWV 113, JA 135. Olivier Charlier (v), Boris Pergamenschikov (vc), Neal Davies (b), Martyn Hill (t) met het BBC Filharmonisch orkest o.l.v. Yan Pascal Tortelier. Chandos CHAN 9853 (4 cd’s, 3u. 19’49”). 1992-1999
Het feit dat Dutilleux twee symfonieën schreef in de jaren vijftig vorige eeuw toont aan dat hij afstand nam van de naoorlogse avant-garde. Zijn Eerste symfonie ontstond gelijktijdig met het totaal serialistische Structures 1a van zijn landgenoot Boulez in de zomer van 1951.
Voor Dutilleux was blijkbaar duidelijk dat het verleden moest worden geëerd, in plaats van verworpen. Net als zijn Pianosonate vertegenwoordigen zijn beide symfonieën zijn belangstelling voor grootschalige composities op een manier die open staat voor de vernieuwingen van het toenmalige heden, maar nog verbonden met het verleden.
De herziening van zijn Tweede symfonie Le double bevestigt dat. Het werk werd begonnen in 1955, maar was pas klaar in 1959 nadat de stabiele tonale harmonie waarin het werk oorspronkelijk eindigde, was vervangen door een meer tweeslachtig akkoord. Daarmee onderstreepte hij ook de vragende aard van de symfonie. Niettemin wordt een krachtige mate van eenheid bereikt vanuit de geleidelijke groei van kleine muziekcellen, de onderlinge verwantschap tussen de delen en de dito tooncentra en akkoorden.
Begin jaren zestig werd Dutilleux gevraagd om muziek te schrijven voor een ballet dat was gebaseerd op Baudelaire’s Les fleurs du mal. Hij trok zich tenslotte terug uit dat project omdat hij de gedichten ongeschikt vond voor een balletscenario. Wel vond hij een reactie op de gedichten van Baudelaire in Tout un monde lointain uit 1967/70, een celloconcert geschreven op bestelling van Mstislav Rostropovitch. Dutilleux voegde aan elk der vijf delen een inscriptie toe die aan een gedicht was ontleend, al benadrukte hij dat dit op invallen achteraf berustte.
Het werk bloeit op vanuit de stilte, waarin het tot besluit ook weer terugkeert. Een progressieve groei is opnieuw evident in beide treffend lyrische langzame delen. Zelf beweerde de componist ooit dat dit zijn lievelingswerk is.
Van alle overige werken van Dutilleux die hier zijn bijeengebracht, is vooral ook Mystère de l’instant (1985/9) interessant. Het tiendelige stuk is geschreven voor strijkers, cimbalom en slagwerk en hier is sprake van een vernieuwde aanpak. Niet langer vanuit groeikernen is dit werk geconcipieerd, maar als een reeks momentopnamen.
De componist beschouwde Yan Pascal Tortelier als een der beste vertolkers van zijn werk. Pergamenschikov kan in Tout un monde loin heel goed de concurrentie met Rostropovitch (EMI 749.304-2) aan en in deze omnibus is de essentie van Dutilleux’ orkestwerken op een artistiek hoogwaardige en een door optimale klankweergave gedefinieerde manier.