Desmarest: Usquequo Domine; Lauda Jerusalem; Domine ne in furore. Sophie Daneman (s), Rebecca Ockenden (s), Paul Agnew (ct), Laurent Slaars (t), Arnaud Mazorati (bs) met Les Arts florissants o.l.v. William Christie. Erato 8573-80223-2 (67’25”). 1999
De carrière van Lully leerling Henri Desmarest (1661-1741) begon veelbelovend aan het hof in Versailles waar zijn eerste opera in 1682 werd opgevoerd. Maar toen hij rond 1699 verliefd werd op een van zijn leerlingen, haar vader het huwelijk afkeerde en hij van ontvoering werd beschuldigd, kreeg hij de doodstraf. Aan dat lot ontkwam hij door bijtijds naar Spanje te gaan om voor Filips V te werken. Ook dat duurde niet lang maar het tij keerde toen hij voor de hertog van Lorraine kon gaan werken in Lunéville. Behalve zo’n twintig tragédies lyriques bracht hij tussen 1708 en 1715 een aantal fraaie grands motets op zijn naam.
Daarbij gaat het om meerdelige psalmzettingen van ronde de twintig minuten voor solisten, koor en orkest. Wat daaraan direct opvalt, is de zeggingskracht van deze voortreffelijk geschreven muziek waarin momenten van grandeur en krachtige intensiteit worden afgewisseld door tere episoden. Dat de teneur toch ook wat melancholiek is, komt omdat het bij twee van de hier vastgelegde items om boetepsalmen gaat.
Dit drietal werken krijgt hier een haast optimale uitvoering met Sophie Daneman en Paul Agnew als uitblinkers bij de solisten. Ook de koorinbreng valt te prijzen en de mooie registratie zorgt dat dit alles goed tot zijn recht komt. Hooguit wat bijgeluiden storen; verder is dit een voorbeeld van de Franse barok op zijn best.