Debussy: Berceuse héroique; Danses sacrée et profane; Images; Jeux; Marche écossaise; Prélude à l’après midi d’un faune; Nocturnes; La mer; Rapsodie nr. 1 pour orchestre et clarinette principale; Danses pour harpe et ochestre à cordes. George Piterson (kl) en Vera Badings (hrp) met het Concertgebouworkest o.l.v. resp. Bernard Haitink en Eduard van Beinum. Philips 438.742-2 (2 cd’s, 2u. 21’19”). 1957, 1977, 1978, 1980

Je moet maar hopen dat dit Philipsrepertoire nog heel lang verkrijgbaar is, hetzij via de reguliere cd winkels, hetzij met behulp van internet. Hier is ouder en nieuwer orkestraal Debussymateriaal bijeengebracht met als gemeenschappelijke noemer het Concertgebouworkest. Alleen het eerste programmanummer is uit de oudere doos met Van Beinum, de rest is geheel in handen van Haitink.

Van Beinum begint met een heel gedistingeerde uitvoering van de Berceuse héroique, delicaat van opzet en een echt gevoel van geheimzinnigheid en de vroege stereo heeft niets aan glans verloren.

Daarna neemt Haitink het over met elegante en mooi ‘in beeld gebrachte’ inbreng van harpiste Vera Badings in de beide Dansen. Nog steeds behoort Haitinks interpretatie van de Images tot de allermooiste dankzij prachtig orkestspel in alle geledingen; een winnaar van de Vergelijking. Hetzelfde geldt voor Jeux, terwijl het koor aan het slot van het laatste deel der Nocturnes succesvol in de juiste balans is gebracht. Ook deze La mer is vergelijkbaar met de beste onder de vele andere uitvoeringen (zie Vergelijkende Discografieën). De Rapsodie krijgt wat sensueels mee en dit ondergewaardeerde werk wint zo aan fraaie sfeer.

De opnamen klinken heel natuurlijk met fraaie klankperspectieven, verfijnd geluid en realistische kleuren.