Dvorak: Vioolconcert in a op. 53, B. 108; Bruch: Vioolconcert nr. 1 in g op. 26. Julia Fischer met het Tonhalle orkest Zürich o.l.v. David Zinman. Decca 478.3544 (56’16”). 2012
Het moest er een keer van komen. Nadat Julia Fischer in 2002 fonografisch bescheiden debuteerde met medewerking aan de Pianokwartetten nr. 1 en 3 van Brahms (EMI 557.377-2) en een dvd van Opus Arte met Vivaldi’s onontkoombare Vier jaargetijden, volgden vanaf 2004 voor Pentatone eerst vioolconcerten van Khatchatoerian, Prokofiev (nr.1) en Glazoenov (PentatonePTC 5186-059), daarna wat gewaagd, maar succesvol Bachs Sonates en Partita’s voor vioolsolo (Pentatone PTC 5186-072) en daarna alle werken voor viool en orkest van Mozart (Pentatone PTC 5186-064/085/094/098), een Tchaikovsky opname met het Vioolconcert, de Sérénade mélancolique, Valse-scherzo en Souvenir d’un lieu cher (Pentatone PTC 5186-095), het Vioolconcert en Dubbelconcert van Brahms (Pentatone PTC 5186-066).
Toen de overstap naar Decca met allereerst de beide Vioolconcerten en het Dubbelconcert van Bach (Decca 478.0650) en in 2011 nogal ondernemend de combinatie van Respighi’s Poema autunnale, Suk’s Fantasie voor viool en orkest, Chaussons Poème en Vaughan Williams’ The lark ascending (Decca 478.2684). Alles in deze rubriek enthousiast besproken.
Maar het tempo waarin ze zich kon laten horen verslapte wat totdat deze nieuwe uitgave verscheen. Tot op heden heeft Julia Fischer alle hoge in haar gestelde verwachtingen waargemaakt. Gebeurt dat ook hier? Ja volledig met twee spontane, frisse, expressieve vertolkingen die helder en zuiver van toon zijn. Niets op aan te merken en een puur genoegen.
Dit bewonderend gehoord hebbende is juist de misschien ongerechtvaardigde vraag geboden: met slechts een klein uur speelduur was er nog best ruimte geweest voor een flinke aanvulling, Bruchs Schotse fantasie bijvoorbeeld.
Met de combinatie Dvorak/Bruch 1 begeeft de violiste zich op een terrein waar ontzettend veel concurrentie heerst en is dezelfde combinatie werken in het verleden ook al toegepast door o.a. Little (CfP 4566), en Mintz (DG 449.091-2).
Natuurlijk heeft het nooit ontbroken aan erg mooie opnamen van dit tweetal werken, maar deze verdient een hoge, eigen plaats vooral dankzij het heel genuanceerde, in fijnzinnigheid heel bijzondere, maar ook erg genuanceerde, veerkrachtige spel van de soliste die beide concerten als waren ze uitdagend nieuw glans verleent. Ook alle lof voor de attente, stimulerende begeleiding van Zinman.
Zo belandt Fischer weer op de eregalerij, wat Bruch betreft direct naast Chung (EMI 503.410-2), Jansen (Decca 475.7692) en Steinbacher (Pentatone PTC 5186-503) en wat Dvorak aangaat hel dicht in de buurt van Faust (Harmonia Mundi HMC 90.1833), Chang (EMI 557.521-2) en Frank (Decca 460.316-2).