Elgar: Strijkkwartet in e op. 83; Mina; Laura valse; Mars in D; Impromptu; Pianokwintet in a op. 84. Piers Lane met het Goldner kwartet. Hyperion CDA 67857 (78’00”). 2010
Het pianokwintet uit 1919 is het meest in de traditie van Brahms staande werk van Elgar, maar het wordt evenzeer gedomineerd door het scheppen van een eigen atmosfeer van spookachtigheid – een stemming die mogelijk werd veroorzaakt door een groepje dode bomen vlak bij zijn huis in Sussex. Het langzame deel vormt de bijzonder treffende kern van het werk, Het begint als een soort processie voordat het overgaat in een chromatisch rijk gekleurd tweede thema.
Het strijkkwartet uit 1918 is niet alleen kleiner qua bezetting, maar ook intiemer, doch niet minder melancholiek en overpeinzend van aard. Maar er schuilt ook veel kracht in en in de hoekdelen vallen een zekere stuursheid en bezorgdheid op onder het welluidende oppervlak. Het sombere klaaglijke langzame deel was favoriet bij lady Elgar; het werd bij haar begrafenis gespeeld.
De eerste heel mooie uitvoeringen van dit tweetal werken op cd kwamen van Ian Brown met het Sorrel kwartet (Chandos CHAN 9894) en Peter Donohoe met het Maggini kwartet (Naxos 8.553737). Maar nu worden ze overtroffen door Piers Lane en het Goldner kwartet. Dit vijftal musici toont een zeer grote affiniteit met deze muziek en ze weten de melancholieke charme daarvan nog beter naar voren te brengen.
Extra aantrekkelijk wordt het geheel door de vier tussengevoegde piano miniaturen waarvan de verdroomde wals Mina – zo genoemd naar Elgars terrier - uit 1933 een juweeltje is en als zodanig door Piers Lane is voorgedragen.