CD Recensies

ELGAR: CELLOCONCERT, GABETTA 2

Elgar: Celloconcert in e op. 85; Martinů: Celloconcert nr. 1 H. 196. Sol Gabetta met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Simon Rattle c.q. Krzystof Urbansky. Sony 88985-35079-2 (55’43”). 2014

 

In 2009 heeft Sol Gabetta het Elgarconcert al eens opgenomen, toen met het Deens nationaal symfonie orkest o.l.v. Mario Venzago (RCA 88697-65824-2). Dat was naast de iconische opname van Jacqueline du Pré (EMI 562.886-2) en die van Yo-Yo Ma (Sony SMK 89712), Torleif Thedéen ( BIS CD  486 en Truls Mørk (Virgin 545.356-2) een der mooiste. Maar in Berlijn ovdertrof ze zichzelf haast met een nog hartgrondiger, mooier afgeronde interpretatie waarin het samengaan met het orkest nog wat volmaakter is. Luister maar naar de passage vlak na de begincadens waar het hoofdthema naadloos wordt verwerkt tussen de soliste en de begeleidende strijkers of Rattle’s gevoelige invulling van de houtblazers in het derde thema. En dan is daar Gabetta’s ‘pak me als je kunt’ scherzo. Op haar best is zij nog eens te horen in de oneindig droeve modulaties aan het slot van het concert. 

De uitvoeringshistorie van de soloconcerten van Martinů biedt een inconsistent beeld. Veel van die werken werden tijdens zijn leven niet uitgevoerd. Een typisch voorbeeld daarvan zijn de drie celloconcerten. Het voor Maurits Frank geschreven neo-Stravinsky Concertino uit 1924 werd pas in 1949 in Praag gespeeld terwijl de componist in ballingschap was.

Het tweede concert klonk pas zes jaar na de dood van de componist, maar het eerste onderging drie premières omdat het in drie versies bestaat: met Gaspar Cassadó in 1931, Pierre Fournier in 1939 (er is een opname uit 1962, Cascavelle VEL 2009) en Miloš Sádlo in 1956.

Eigenlijk is het niet verrassend dat het in 1955 herziene eerste celloconcert uit 1930 tot de populairste werken van de componist behoort. Het is vol aantrekkelijke, mooi gedoseerde muziek en vormt begrijpelijk een kolfje naar Sol Gabetta’s handen.  

Haast beter nog dan Pierre Fournier (Yarlung 96337), Michaela Fukacova (Kontrapunkt 32256), Raphael Wallfisch (Chandos CHAN 10547) en Angelika May (Denon 33C37 7868) treft ze hart en kern van deze muziek.