Elgar: Celloconcert in e op. 85; Carter: Celloconcert; Bruch: Kol nidrei op. 47. Alisa Weilerstein met de Staatskapel Berlijn o.l.v. Daniel Barenboim. Decca 478.2735 (62’27”). 2012
Al op 13-jarige leeftijd speelde de Amerikaanse celliste Alisa Weilerstein met het Cleveland orkest de solopartij in Tchaikovsky’s Rococovariaties. Na een interessante debuut cd op een onbekender label, laat ze zich nu voor het eerst op haar toekomstige merk horen in een interessant programma met negentiende en twintigste eeuwse concertante werken.
Het belangrijkste werk is hier het concert van Elgar uit 1919 dat ons sinds 1965 met Jacqueline du Pré (EMI 556.219-2, Testament SBT 1388) zo goed in de herinnering staat. Opvallend is hoezeer ook Weilerstein zich een voelt met de emotionele expressie waarom het werk vraagt. Zonder terughoudenheid zoekt ze naar diepere lagen in een gepassioneerde lezing van het eerste deel, het korte lento werkt ze accuraat en contrastrijk uit, het adagio is vervuld van treffende lyriek en de finale klinkt nobel en vrij uitbundig. Sinds zijn samenwerking met Du Pré kent Barenboim het werk van haver tot gort en dat is ook met een Duits orkest hoorbaar. Ze is hier duidelijk Isserlis (Virgin 561.490-2), Wispelwey (Channel Classics CCS 12998), Mørk (Virgin 545.356-2) en Natalie Clein (EMI 501.409-2) de baas.
Bij het celloconcert van Carter uit 2001 werkte de celliste vooraf samen met de oude componist zodat ze meer begrip kreeg voor de zeven ook hier weer contrastrijk uitgewerkte onderdelen die samen een vrij felle, vrij grimmige, gekartelde klankwereld vormen. Goed als de opnamen van dit werk met Fred Sherry (Bridge 9184) en Jan Vogler (Neos 11014) zijn, Weilerstein maakt meer indruk.
De plechtige Joodse melodie die het uitgangspunt van Bruchs Kol nidrei vormt, wordt door de soliste afgemeten en beeldend geïnterpreteerd. Goede herinneringen aan Casals (Pearl GEMM 0051) en Pieter Wispelwey (Channel Classics CCS 16589) vervagen vergeleken hiermee.
Dit is het soort programma waarin de voor vele gevoelens vatbare Weilerstein haar grote gaven de vrije loop kan laten, zeker als zo zo goed als hier wordt ondersteund.