Elgar: Celloconcert in e op. 85; Sospiri op. 70 (bew.); Pianokwintet in a op. 84. Marie-Elisabeth Hecker met het Antwerps symfonie orkest o.l.v. Edo de Waart c.q. met Martin Helmchen (p), Carolin Widmann (v), David McCarroll (v) en Pauline Sachse (va). Alpha 283 (70’02”). 2017
Dat het Celloconcert van Elgar zo beroemd werd, is geen toeval. Zodra de cello de sombere beginakkoorden speelt, treft de klaaglijke tenorstem de essentie van de cello. Een Brits publiek hoort er misschien ook iets van een afscheid van het Edwardiaanse Engeland aan het eind van W.O.I in. Mogelijk daarom is dit werk een soort nationaal monument geworden.
Het werd natuurlijk tevens een gedenkteken voor Jacqueline du Pré die er zo’n verpletterende indruk mee maakte dankzij haar opname met Barbirolli uit 1965 (Warner 7243-62.886-2).
Los daarvan is dit een van Elgars oorspronkelijkste creaties. Het beknopte eerste deel wordt gevolgd door een bliksemsnel, flitsend scherzo terwijl het intense adagio met zijn hartverscheurende aantrekkingskracht terugkeer in een visionair coda van de uitbundige finale.
Na haar opname van Haydn’s Celloconcert nr. 1 en Kancheli’s Silent prayer is dit de eerste grootschaliger opname met orkest van Marie-Elisabeth Hecker. Over haar Elgar bijdragen kan louter in positieve termen worden gesproken. Het Celloconcert speelt ze met een steeds mooi warme toon, doorleefd en ze onderstreept gaandeweg hoe dicht melancholie, overlevingsdrang en treurnis bij elkaar liggen.
Van diezelfde geest is het vrijwel gelijktijdig ontstane Pianokwintet doortrokken, waarvoor haar Echtgenoot Martin Helmchen en drie andere competente kamermuzikale strijkers zich bij haar voegen. Een al even indringende verklanking met als voorspel een bewerking voor cello en orkest van Sospiri uit 1914 dat oorspronkelijk in verschillende kamermuzikale bestaat. Een uitgave die mee door de inbreng van Edo de Waard en zijn betrouwbare Antwerpenaren zeer de moeite is.