Von Einem: Der Prozess op. 14. Michael Laurenz (t., Josef K., inspecteur) Martin Kiener (t., jongeman), Tilmann Ronnebeck (bs., rechtsklerk, oom Albert), Daniel Gutmann (b, jongeman), Jörg Schneider (t., Titorelli), Jochen Schmeckenberger (b., fabrikant, passant), Anke Vondung (ms., mevrouw Grubach), Ilse Eererens (s., vroow van de rechtsdienaar, Leni, gebocheld meisje), Alexander Hüttner (t., jonge knaap, jonge heer), Lars Woldt (bs., rechter, beul) en Matthäus Schmidlechner (t., student, vice-president) met het Weens omroeporkest o.l.v. HK Gruber. Capriccio C 5358 (2 cd’s, 1u., 43’37”). 2018
Het kan geen kwaad om zich eerst nog even te verdiepen in Franz Kafka’s Der Prozess uit 1915, maar pas in 1925 gepubliceerd voordat men gaat luisteren naar de gelijknamige opera van Gottfried von Einem (1918 - 1996) uit 1953.
Daarin wordt Franz K. die overtuigd is dat hij niets heeft misdaan, beschuldigd een onduidelijke misdaad te hebben begaan. Hij belandt in een onwerkelijke wereld waarin de rechtstaat niet lijkt te bestaan en kille bureaucratie en machtsmisbruik hoogtij vieren.
Hij wordt niet gearresteerd, maar mag zijn werkzaamheden als hoge bankemployé voortzetten. De verhoren en het proces tegen hem worden niet in een gerechtsgebouw gehouden maar op zondagen in zolderkamertjes en op vage achteraf adressen. Na wat vruchteloze pogingen om greep op de affaire te krijgen, zwicht Josef tenslotte en laat zich vlak voor zijn eenendertigste verjaardag gedwee naar een steengroeve brengen waar met een dolksteek in zijn hart het doodvonnis wordt voltrokken.
Dit geval van paranoïde fictie werd al verfilmd met Orson Welles en toneelgroep Oostpool voerde er een toneelbewerking van op. Maar Von Einem heeft het verhaal op indrukwekkende wijze tot een aangrijpende opera verwerkt.Hij beschikte daarvoor over een goed libretto van collega Boris Blacher en Heinz von Cramer. Saillant detail is, dat de componist zelf ook te lijden had, maar dan onder het Naziregime.
Van deze opera werd in 1953 voor het eerst een opname gemaakt gemaal]kt tijdens het Salzburg Festival met het Ensemble van de Weense Staatsopera onder Karl Böhm en Max Lorenz in de titelrol (Orfeo C 393.952-1). In 2018 stond het werk daar opnieuw op het programma en daaraan is deze ‘live’ opname die een stuk beter klinkt te danken.
De muziek wordt gekenmerkt door treffende thematische en melodische ideeën, dansachtige ritmen en sterk afwisselende momenten. Gruber, die bij Von Einem studeerde, lijkt de ideale dirigent voor dit werk en hij beschikte over een puike bezetting met de nog jonge tenor Michael Laurenz als met verve lijdend slachtoffer tijdens zijn verhoren door de pleegzuster van een advocaat, een fabriekseigenaar en anderen. Ilse Eerens kruipt ook dramatisch overtuigend in de rollen van hospita Büsrstner en pleegzuster Leni. Bedreigend is Tilmann Ronnebeck als gerechtsklerk.
Misschien had Johannnes Kammler wat dramatischer mogen zijn als bewaker. Ook Jörg Schneider (Tintorelli) en Jochen Schmeckenbecher (priester) die Franz terzijde staan, leveren mooie inbreng. En het orkest leverde ook een heel goede prestatie. Meer kan men eigenlijk niet wensen.