CD Recensies

ESCHER: ORKEST-, KAMERMUZIEK- EN KOORWERKEN

Escher: Concert voor strijkorkest; Musique pour l’esprit en deuil; Le tombeau de Ravel; Strijktrio; Trio voor klarinet, altviool en piano; Songs of love and eternity; ‘I taste a liquor never brewed’; ‘Le vrai visage de la paix’; ‘Ciel, air et vents’; Poems by A.H. Auden nr. 1-3; Resp. Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly, Zoltan Benyacs (va), Ronald Hoogeveen (v ), Jacques Zoon (fl), Bart Schneemann (h), Dmitri Ferschtman (vc), Glen Wilson (kl), Harmen de Boer (kl), Frank van Laar ℗, Nederlands Kamerkoor o.l.v. Ed Spanjaard. Brilliant Classics 95967 (2u., 42’10”). 2019

Rudolf Escher (1912 - 1980) behoorde in de twintigste eeuw tot de belangrijkste, meest oorspronkelijke en veelzijdigste Nederlandse componisten. Hij had zich daarvoor goed voorbereid door eerst in 1931 piano en cello te studeren en daarna compositieles te nemen bij Willem Pijper in zijn woonstede Rotterdam (geboren was hij in Ned. Indië, waar zijn vader als geoloog werkzaam was).

Jammer genoeg is een deel van zijn werken verloren gedaan bij het bombardement op Rotterdam in mei 1940. Gedurende oorlog weigerde hij om toe te treden tot de verplichte Kulturkammer wat het onmogelijk maakte verder gehoord te worden.

Hoe oorspronkelijk hij ook was soms was haast niet te ontkomen aan invloeden van Mahler, Debussy en Ravel. In ieder geval was hij meer Frans dan Duits georiënteerd, maar volgde geen modieuze trends. Na de oorlog heeft hij nog geroken aan seriële technieken, geëxperimenteerd met elektronische muziek wat in 1960 leidde tot muziek bij Thornton Wilder’s ‘The long Christmas dinner’ en kwam hij nog in nauw contact met Boulez. 

Het gaat hier om de welkome heruitgave van opnamen uit de jaren 1988 tot 1997 die bij Donemus en het Centrum Nederlandse Muziek van de Wereldomroep verschenen en daar waarschijnlijk niet meer te koop zijn.

Het bekendste werk is de intense Musique pour l’esprit en deuil die in 1943 als zijn type Verklärte Nacht ontstond als een reactie op oorlog en bezetting. Met het Bartókachtige Concert voor strijkorkest met een prachtige ‘Ciaconna epica’ uit 1948 had Escher de bewondering van John Cage gewekt. Vreemd genoeg vernietigde hij in 1960 zijn manuscript van dit werk.

Nadat hij begin jaren vijftig de woning van Ravel had bezocht, eerde hij deze met een reeks van zeven barokke dansen met ‘Air’ en ‘Forlane’ als hoogtepunten op de manier waarop de Fransman dat met Couperin had gedaan. De beide trio’s uit 1959 en 1978 zijn zo treffend omdat een ideale balans is gevonden tussen vorm, structuur, expressie en verstand. 

Het tweedelige Strijktrio bestaat uit de delen ‘Transformations’ en ‘Remininiscenses’ en het trio met klarinet heeft zoals het een laat werk past, een duidelijk introvert karakter.

Koormuziek vormt een belangrijk aandeel in het oeuvre van Escher en hij ging grondig te werk bij zijn keuze van de teksten. Die moesten liefst iets vernieuwends hebben en zo kwam hij terecht bij Pierre Ronsard (in diens zestiende eeuwse ‘Ciel, air et vents’, Paul Éluard (Le vrai visage de la paix), W.H. Auden en Emily Dickinson. 

Of de opname met de Hymne du Grand Meaulnes van Jeffrey Tate (Donemus CV 22) nog verkrijgbaar is? Ik zou ook best eens de Symfonieën nr. 1 uit 1954 en 2 uit 1958 willen horen….. Maar laten we eerst maar dankbaar en heel gelukkig zijn met deze heruitgave.