Elgar: Sea pictures op. 37 nr. 1-5; Falstaff op. 68. Elīna Garanča (ms) met de Staatskapel Dresden o.l.v. Daniel Barenboim. Decca 485.09683 (58’54”). 2019
In Sea pictures uit 1899 ontmoeten we een extroverte, beschrijvende Elgar die zorgde voor sfeervol, vrij theatraal werk vol victoriaans en nationalistisch pathos, maar teven gekenmerkt door een warme intimiteit. Elk der vijf delen heeft een sterke melodie en waar ‘Where corals lie’ op tekst van Richard Garnett erg populair werd vanwege de hunkerende sfeer en het ontroerende refrein waarin de componist diepere lagen van het menselijke bewustzijn aanboort. Het laatste deel, ’The swimmer’ op tekst van Adam Lindsay Gordon, vormt een opwindend en uitgebreid tegenwicht waarin de thuiskomst van de trotse vloot wordt gevierd.
Met haar specifieke klankkleur en vocale nuancering maakt Elīna Garanča elke lettergreep veelzeggend en brengt ze de teksten tot leven en Daniel Barenboim ontlokt het Dresdense orkest een emotionele begeleiding.
Elgar noemde zijn Falstaff in 1913 een ’Symfonische studie’, een wat droge beschrijving van een van de beste Shakespeareaanse portretten in de muziek. Enerzijds kan men het werk zien als een originele, kleurige ééndelige symfonie, anderzijds als een krachtig beeld waarmee de schelm tot leven wordt gewekt. Er zijn komische momenten, zoals de beschonken fagotsolo terwijl de componist een uitstapje maakt naar de Elisabethaanse pastiche. Anderzijds is er ook teerheid, bijvoorbeeld in Falstaffs jeugdherinneringen aan het slot waarin de dikke ridder ijzig wordt afgewezen door zijn vriend en metgezel Hal. Misschien herkende Elgar iets in van zichzelf in deze schijnbaar joviale, maar innerlijk gevoelige en melancholieke figuur.
Barenboim zet Falstaff vrij uitbundig neer en zorgt voor een vrij bruusk einde door melodieus te laten fraseren en de herhaalde melodielijnen een spontane, soepele warmte mee te geven. Blijken van een verdwenen ‘Engelsheid’.