CD Recensies

ELGAR: ENIGMA VARIATIONS

Elgar: Enigmavariaties op. 36; Holst: The planets op. 32. Londens symfonie- c.q. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Adrian Boult. EMI 567.748-2 (78’34”). 1970, 1978 

 

Elgar: Enigmavariaties op. 36; Vioolconcert in b op. 61; Suite The wand of youth op. 1/1 en 2; Nursery suite; Severn suite op. 87; Land of hope and glory; The banner of St. George op. 33; The light of life op. 29; Mazurka op. 10/1; Sérénade mauresque op. 10/2; Contrasts op. 10/3; Chanson de nuit op. 15/1 en 2; Scenes from the Bavarian highlands op. 27; The crown of India op. 66; Fantasy and fugue op. 86. Yehudi Menuhin (v) met koor en resp. het Royal Albert Hall orkest, Londens symfonie orkest, New Symphony orkest, Londens filharmonisch orkest. EMI 754.564-2 (3 cd’s, 3u. 43’25”). 1926-1933 

 

De echte titel van dit werk luidt Variations on an original theme omdat het ‘Enigma’ strikt genomen slechts de titel is van het thema dat de variaties inleidt. Sinds het begin hebben vrienden en musicologen geprobeerd om te ontrafelen wat dat raadsel zou kunnen zijn.

De consensus was dat het thema was bedoeld als harmonie en contrapunt voor een ander thema dat verder niet aan de orde is gekomen. Daardoor gaat de discussie meer over de identiteit van dat gesuggereerde thema.

Maar los van al die vraagtekens en argumenten gaat het om de prachtige muziek van de variaties zelf die alle cryptische titels hebben die verwijzen naar Elgars ‘friends pictured within’ zoals de opdracht luidt.

Die vrienden zijn al lang bekend omdat de componist vaak hun initialen of bijnamen met de muziek verbond. Zo is de eerste variatie ‘CAE’ een portret van zijn vrouw Caroline Alice Elgar, terwijl het serene ‘Nimrod’ een eerbetoon is aan zijn Duitse uitgever A. E. Jäger, vandaar de koppeling aan de Oud Testamentische jager Nimrod.

Geen gebrek aan opnamen van het werk waaruit blijkt dat ook niet-Engelse dirigenten (Stokowski, Monteux, Jochum, Zinman, Solti, Previn, Haitink, Barenboim bijvoorbeeld) dit variatiewerk fraai kunnen uitvoeren. Maar tenslotte zijn het toch de heel Engelse verklankingen die in de uiteindelijke keuze het lijstje aanvoeren. Boult doet dat op heel aristocratische manier. Verder valt – in andere koppelngen – te denken aan Barbirolli (EMI 566.322-2) en Hurst (Naxos 8.55364).

Interessant is natuurlijk ook Elgars eigen spontane, fantasievolle verklanking uit 1926.