CD Recensies

ENESCU: SYMFONIEËN NR. 1-3; VOX MARIS

Enescu: Symfonieën nr. 1 in Es op. 13, 2 in A op. 17 en 3 in C op. 21; Vox maris op. 31. Resp. Monte Carlo filharmonisch orkest en Nationaal orkest Lyon met  kamerkoor Les Éléments en Catherine Sydney (s), Marius Brenciu (t). EMI 586.604-2 (2 cd’s, 2u. 34’21”). 1990/2004 

 

De Symfonieën nr. 1 (1905) en 2 (1912/4) ontstonden zoals te zien nog voor W.O. I; ze erfden de mantel van R. Strauss, Franck, Dukas en zelfs een tipje van Brahms. Niets op tegen want ze zijn met veel flair georkestreerd. Fraaier uitgevoerd dan door de zeer met het werk van Enescu vertrouwde Foster zullen ze zelden hebben geklonken. Hier klinkt de muziek vol vuur en met een aanstekelijk enthousiasme. 

De symfonie nr. 3 is een laatste opbloei van de Centraal-Europese symfonische traditie, in 1918, dus in de nadagen van W.O. I geschreven en sommigen zien in het driedelige ontwerp een soort ‘Purgatorium-Inferno-Paradijs’ programma.

Het scherzo middendeel suggereert inderdaad militarisme terwijl in de finale de hoop op een betere toekomst wordt uitgedrukt door een woordloos zingend koor. Het is wat lastig om een goede greep te krijgen op het eerste deel, maar het tweede, mars/scherzo, bezit veel spanning en de extatische finale klinkt mee dankzij het gepassioneerd zingende koor imposant. 

Vox maris (1929/51) is een symfonisch gedicht voor sopraan, tenor, koor en orkest (offstage) en voert de onaardse wereld nog een stukje verder; er is zelfs een motiefje uit Oedipe voor geleend. Maar in wezen gaat het om de toonzetting van een Bretons gedicht van René Willy over een kustlandschap met een scheepswrak. 

Hoewel deze muziektaal minder invloeden van volksmuziek toont, verraadt de modalteit toch iets van de geografische herkomst. Hoewel ook Gennady Rozhdestvensky voor een prachtuitvering van de Symfonie nr. 3 zorgde (Chandos CHAN 9633) is het totale programma van Foster aantrekkelijker.