Enescu: Roemeense rapsodieën nr. 1 in A op. 11/1 en 2 in D op.11/2; Poème roumain op. 1; Orkestsuites nr. 1 in C op. 9, 2 in C op. 20 en 3 in in D op. 27 Villagoise; Concertante symfonie voor cello en orkest. Franco Maggio-Ormezowski (vc), Jean-Paul Barrellon (hob) Monte Carlo filharmonisch koor en -orkest o.l.v. Lawrence Foster. Erato 3984-24247-2, Warner 2564-62032-2 (2 cd’s, 2u. 37’34”). 1983/4
Componist, violist, docent, pianist, dirigent, cellist – er was nauwelijks een terrein in de muziek waar alleskunner George Enescu niet uitblonk. Hij kan worden bestempeld als de grootste musicus die Roemenië ooit heeft voortgebracht. Hij verdeelde zijn tijd over zijn vaderland en Parijs, waar hij onder andere les gaf aan beginnende violisten als Yehudi Menuhin en Arthur Grumiaux.
Als componist wordt hij voornamelijk herinnerd om zijn Roemeense rapsodie nr. 1 uit 1901. Het is zo’n werk waarop de hele reputatie komt te rusten, zodat de componist haast spijt krijgt dat hij het ooit heeft geschreven. Zijn overige oeuvre beslaat helaas maar uit 33 opusnummers, waaronder veel kamermuziek, de prachtige opera Oedipe en drie grootschalige romantische symfonieën, maar ook twee bij zijn dood onvoltooide composities.
Het tweetal Roemeense rapsodieën nemen we als bekend materiaal voor kennisgeving aan met de aantekening dat ze heel idiomatisch worden uitgevoerd. Het Poème roumain is interessant als ‘Erd und Boden’ eersteling opus 1 (1897).
Enescu’s 3 Orkestsuites staan dichter bij zijn symfonieën als die van Tchaikovsky. Nummer 1 uit 1903 begint met treffende prélude voor strijkers unisono die plaatsmaakt voor een schitterend menuet-lent.
In nr. 2 uit 1915 kiest hij nog nadrukkelijker voor de barokvormen van ouverture, sarabande, gigue, menuet grave, aria en bourrée maar wel een zwaar bezet orkest met prominent koper, een piano en vervreemdende accenten en ritmen.
De Suite nr. 3 (1938) heeft de bijnaam Villageoise en verraadt inderdaad iets dorps met behulp van imitaties van vogelzang, spelende kinderen, een natuurschildering bij dag en nacht.
Vrij onbekend, maar ook zeer de moeite waard is de 23-minuten durende Symphonie concertante (1901) waarin solist Franco Maggio-Ormezowski een gulle, warmvloeiend klinkende muziekstroom laat horen.
We hebben hier te maken met interessante muziek waarin de frisheid van Dvorak wordt verenigd met de gedurfdheid van Bartók. En dat op een hoog muzikaal niveau. Lawrence Foster is daarvan een ideale pleitbezorger en gelukkig nam Warner in de Apex serie deze Erato opnamen over voordat ze helemaal verdwenen waren.