Eisler: Veertien manieren om regen te beschrijven op. 70; Nonetten nr.1 en 2; Vioolsonate; Duo voor viool en cello op. 7. Kamerensemble Zürich o.l.v. Christoph Keller. Accord CD 220582 (58’31”). 1986
Dat de muziek soms iets in het voordeel is ten opzichte van de taal, blijkt ook uit het vervelende thema van het weer. De meest verschillende vormen van neerslag bestaan, bijvoorbeeld de regen. Soms giet het, soms motregent het; ook hagel en sneeuw kunnen als bijzondere vormen in acht worden genomen. Maar globaal genomen komen we op een viertal varianten om dit natuurfenomeen te beschrijven.
In het geval van Hanns Eisler (1898-1962) gaat het om veertien varianten. Dat toonde hij aan in een in 1940 aan met een twaalftoons variatiewerk dat niet alleen voor meteorologen interessant is. Fluit, klarinet, viool, altviool, cello en piano (dezelfde instrumentatie als in Schönbergs Pierrot lunaire) hebben daaraan deel.
Het is meteen het belangrijkste werk op deze cd. Beide nonetten begonnen hun leven als filmmuziek en behoren beslist niet tot Eislers beste werken, zeker nr. 1 uit 1939 niet. Nr. 2 (1942) is gradueel beter met zijn puntige kleine marsjes en meer karakteristieke thema’s.
De zon breekt pas echt door in de fraai geconstrueerde vioolsonate, de Reisesonate (1939) met heel professioneel een fugato en een cadens. Ook het Duo – werk van een student uit 1924 – is erg de moeite waard met zijn gestileerde ritmen en barokke dansvormen.
De presentatie van het programma is gedegen, maar weinig spectaculair, zowel qui uitvoering als qua opname. Het is ook een goede tegenhanger van Eislers politiek gemotiveerde liederen.