Forqueray, A.: Pièces de viole, suites nr. 1 in A en 2 in G. Jordi Savall (gamba), Christophe Coin (gamba) en Ton Koopman (kl). Astrée E 7762 (49’30”). 1977

Forqueray, A.: Pièces de viole mises en pièces de clavecin, suites nr. 1 in A, 2 in G, 3 in D, 4 in G en 5 in c. Mitzi Meyerson. MDG MDG 605-1101-2 (2 cd’s, 2u. 27’00”). 2001

Antoine Forqueray (1671-1745) behoorde tot de begaafdste gambaspelers aan het hof van Lodewijk XIV. Zijn zoon, Jean-Baptiste-Antoine assisteerde hem bij het uitgeven van zijn muziek en bracht na zijn vaders dood een anthologie van zijn werken uit in 1747. Dat gebeurde in twee versies: de ene voor gamba en continuo, de andere voor klavecimbelsolo.

Jordi Savall c.s. maken een keuze uit de gambaversie en zoals bij veel Franse instrumentale muziek uit die tijd, is de aangeboren stijl gekleurd doorItaliaanse invloeden en het resulterende interactie en nevenschikking van beide praktijken inspireren de verbeelding van de luisteraar die deeltjes met titels als ‘La Ferrrand’, ‘La Tranchin’, ‘La Marella’, ‘La Bournonville’, Le carillon de Passy’ ‘La Cottin’, La Sylva’ (vrijwel steeds dames) krijgt voorgeschoteld.

Beide gambisten zijn doorkneed in de aanpak en de eigenaardigheden van deze Franse barokmuziek en hun programma is zodanig samengesteld dat de wisselende kleuren en de contrasterende gebaren van deze muziek heel effectief te horen zijn.

Maar fijner nog is de volledige klavecimbelverzameling van de voortreffelijke Amerikaanse Mitzi Meyerson. Ze speelt ritmisch soepel, met een goed stijlbesef en een meest heel levendige inslag, maar wat minder verfijnd dan Christophe Rousset (Decca 466.976-2) die een belangrijke rivaal is met ook een complete reeks.

De klank van haar Keith Hill kopie van een Taskin instrument uit 1779 is door de opnametechnici goed gevangen.