Fuchs: Strijktrio op. 115; Fantasiestukken voor altviool en piano op.117 nr. 1-6; Altvioolsonate op. 86. Maté Szücs (va), Oliver Triendl (p), Noah Bendix-Balgley (vc). TYXart TXA 15066 (69’49”). 2015
Hoe het kan verkeren in de muziekwereld blijkt uit het lot van de Duitse componist en leraar Robert Fuchs (1847-1927) die naast het bouwen aan een eigen oeuvre dat tot meer dan 120 opusnummers met orkestwerken (onder meer een pianoconcert), kamermuziek (een stel strijkkwartetten, een pianokwintet, duo’s en trio’s) en het koorwerk O Freudiger Tag leidde, werken die deels ook zijn opgenomen, als docent Muziektheorie aan het Weens Conservatorium ook bijdragen leverde aan de ontwikkeling van Mahler, R. Strauss en Sibelius. Maar die bekendheid is danig getaand.
Fuchs genoot destijds de nodige populariteit en kreeg de bijnaam Serenaden Fuchs, vooral op basis van zijn destijds geliefde Serenade nr. 5 in D op. 53 die te beluisteren valt in een uitvoering door hrt Luxemburgs filharmonisch orkest op CPO 999.893-2. Het is goed om nu toch nader kennis met hem te kunnen maken, want zijn muziek blijkt best de moeite waard.
In de drie hier opgenomen kleinschaliger werken draait het om de altviool die in het pianotrio de plaats inneemt van de cello. De compositie bezit karakter en esprit. De Fantasiestukken zijn daarna wat terloopser, maar ook aardig om te horen. De altvioolsonate is dan weer een goed doortimmerd, dankbaar werk, zeker voor altviolisten die naar meer goed repertoire snakken.
Elk der drie werken is een goed geconstrueerd essay voor de onderhavige instrumentencombinaties. Met name het trio en de sonate maken een uitstekende indruk en de Fantasiestukken zijn op zijn minst aardig geschakeerd. De bij deze onderneming betrokken musici komen van zeer goeden huize en zorgen voor een geslaagd pleidooi voor deze vergeten componist.