CD Recensies

FURIC-LEIBOVICI: INNERLAND

Furic-Leibovici: Innerland. Almut Kühne (s), Samuel Blaser (tromb) en Christoph Schweizer (bastromb).  ArpaViva AV 005 (55’19”). 2014

 

De Franse componist Stéphane Furic-Leibovici (1965) is een ware kosmopoliet die vertrouwd is in vele muziekstijlen, tot conceptionele kunst en jazz aan toe. Hij maakte onder meer bewerkingen van Xenakis’ Nomos Alpha, Cage’s Music for Marcel Duchamp, Varèses Densité 21,5 voor solo contrabas in 2014 en schreef onder meer ook Carter variations voor 2 saxofoons, klarinet en contrabas. Zie zijn gegevens op www.furic-leibovici.com.

Die brede internationale oriëntering blijkt bijvoorbeeld meteen een uit de veelzijdige keuze aan teksten uit vele tijden die hij voor zijn aan Sophie Tassignon opgedragen liederencyclus Innerland uit 2013 gebruikt. Het gaat om zeven gedichten: ‘The tyger’ van Blake, ‘The second coming’ van Yeats, ‘Griechenland’ van Hölderlin, ‘Sonnet CLXXVI’ van Petrarca, ‘L’alba’ van Vacqueyras, ‘Querido manso mio’ van De Vega en ‘Rondel CCXXV’ van d’Orléans. Die liederen zijn gescheiden door zeven ‘insnijdingen’ en het geheel is afgerond door ‘op de rand’. In de publiciteit is het werk omschreven als een ‘fascinerende neo-moderne-romantische bespiegeling’ over muziek en dichtkunst.

Bijzonder is verder dat de begeleiding niet aan een piano, maar aan twee trombones is toevertrouwd wat een donker, soms haast dreigend karakter aan de zich veelal in het hoogste register van de sopraan afspelende voordracht geeft.

Innerland is een verhaal over een reis van een gefragmenteerde psyche door een gedroomd landschap waarin de sopraan stukje bij beetje een angstaanjagend verhaal over  een grote (waarschijnlijk verloren) liefde vertelt als relaas op de grens van werkelijkheid en verbeelding. Een reis als een zwerftocht  door het innerlijk van het hart op zoek naar de weg terug richting buitenwereld.  

De muziek daarbij heeft duidelijk vrijtonale, asymmetrische en ritmisch complexe trekken en aan de zangeres worden zware interpretatieve eisen gesteld. Naar een continue woordenstroom zoekt men vergeefs. Eerder is een stemvirtuoos van het type Barbara Hannigan vereist die over een groot toonbereik flinke, duidelijk gearticuleerde, soms lichtelijk vocaliserende sprongen kan maken en die ook virtuoos kan fluisteren, spreken en zingen in deze gefragmentariseerde, niet eenvoudig toegankelijke muziek. Zo iemand is Almut Kühne, die het werk in juli 2014 in Berlijn ten doop hield, waar meteen deze zeer goed geslaagde opname werd gemaakt. Geduldig herhaald beluisteren en een open mind zijn nodig om vertrouwd te maken met dit fascinerend ongewone idioom.