CD Recensies

FISCHER, J.C.F.: MUSIKALISCHER PARNASSUS E.A.

Fischer: Musicalischer Parnassus, suites nr. 1-6. Luc Beauséjour. Naxos 8.554218 (60’13”). 1998

 

Fischer: Musicalischer Parnassus, suites nr. 7-9; Suite Musikalisches Blumen-Büchlein in F op. 2/2. Luc Beauséjour. Naxos    (60’17”). 1999

 

Fischer: Musicalischer Parnassus, suites nr. 1-9. Mitzi Meyerson. MDG MDG 605-0977-2 (78’36”). 1997

 

Fischer: Uit Musicalischer Parnassus ‘Uranie’, ‘Melpomène’, ‘Clio’, ‘Euterpe’; uit Klavecimbelsuite Musicalisches Blumenbüschlein op. 2/5 in e, op. 2/8 in G ; Preludium en fuga in F ‘Ariadne musica’ op. 4/10; Orgelsuite nr. 1 ‘Blumen Strauß’; Preludium en fuga in C ‘Ariadne musica’ op. 4/1, op.4/3, op. 4/13, op. 4/15; Ricercare ‘Christ ist erstanden. Elisabeth Joyé (kl., org.). Encelade ECL 1402 (66’29”). 2015 

 

In 1738 werden negen klavecimbelsuites van de ooit door Gainsborough prachtig geschilderde Johann Caspar Ferdinand Fischer (1656-1746) gepubliceerd onder de titel ‘Musicalischer Parnassus’. Daarin worden achtereenvolgens Uranie, Euterpe, Clio, Erato, Calliope, Melpomene, Thalia, Terpsichore en Polymnia uitgebeeld. Dat gebeurt na de opening met een inventieve prélude of een enkele Franse ouverture (suite nr. 2) in de vorm van de gangbare Franse dansvormen als allemande, courante, sarabande, gigue, bourrée, menuet, rondeau en een enkele chaconne. De passacaglia waarmee de suite nr. 9 eindigt, werd graag door Wanda Landowska gespeeld.

Uit deze werken blijkt hoe belangrijk Fischer was voor de ontwikkeling van de muziek voor toetsinstrumenten in Duitsland. Hij was kapelmeester in Schlackenwerth aan de rand van het Erzgebirge aan het hof van de markgraaf van Baden waar hij op negentigjarige leeftijd overleed.

Musicalischer Parnassus was zijn laatste publicatie. Hij componeerde ook het orgelwerk Ariadne musica op. 4 dat bestaat uit twintig preludes en fuga’s dat een voorloper kan worden genoemd van Bachs Wohltemperiertes Klavier. Dit opus is o.a. door Joseph Payne (Naxos 8.550964) en Serge Schoonbroodt (Aeolus AE 10321) opgenomen.

Luc Beaujour verdient van de hier genoemde vertolkers een pluim omdat hij alle herhalingen speelt. De fellere Mitzi Meyerson maakt zich er wat makkelijker af, maar klinkt mooier en het is de grote verdienste van Elisabeth Joyé dat ze op klavecimbel en orgel een heel divers programma laat horen.